Štartovacia sada Rademacher Rademacher DuoFern 3011 00 04

VBD 590-3-1 (10.16) Artikelnr. / Référence : 1623 45 11
1623 60 11 (Comfort DuoFern Plus) 1615 45 11 (miniband / mini-sangle) Elektrische bandoproller voor rolluiken RolloTron Comfort DuoFern Vertaling van de originele gebruiks- en montagehandleiding …1NL
Enrouleur de sangle électrique pour volets roulants RolloTron Comfort DuoFern Traduction du Mode d’emploi et d’installation original …89FR

2…met de aanschaf van de RolloTron Comfort DuoFern hebt u gekozen voor een kwaliteitsproduct van het bedrijf RADEMACHER. Wij danken u voor uw vertrouwen.
Bij het ontwerp van deze bandoproller voor rolluiken stonden maximaal comfort, optimale bediening, stevigheid en duurzaamheid centraal. Na uitgebreide tests zijn wij er trots op u dit kwaliteitsvolle, innovatieve product te kunnen presenteren.
Daar hebben alle uiterst bekwame medewerkers van RADEMACHER hun steentje toe bijgedragen.
Geachte klant…
Deze handleiding… beschrijft hoe u bij de montage, de elektrische aansluiting en de bediening van uw bandoproller voor rolluiken te werk moet gaan.
Lees deze handleiding nauwkeurig door vooraleer u met de werkzaamheden begint en neem alle veiligheidsaanwijzingen in acht.
Deze handleiding maakt deel uit van het product. Bewaar deze op een goed bereikbare plaats. Voeg deze handleiding bij afgifte van de RolloTron Comfort DuoFern aan derden toe.
Bij schade die door niet-inachtneming van deze handleiding en de veiligheidsaanwijzingen is ontstaan, vervalt de garantie. Voor gevolgschade die daaruit voortvloeit, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld.
i NL

3
Inhoudi i Geachte klant… …2
1. Gevaarsymbolen …5
1.1 Gevaren en signaalwoorden …5
1.2 Gebruikte weergave en symbolen …5
2. Leveromvang (artikelnr. 1623 45 11) …6
3. Overzicht (artikelnr. 1623 45 11) …7
4. Overzicht display …8
5. Veiligheidsaanwijzingen …9
5.1 Juist gebruik …10
5.2 Onjuist gebruik …11
5.3 Vereiste deskundigheid van de installateur …11
6. Toegestane rolluikbanden …12
7. Functiebeschrijving …13
7.1 Beschrijving van de veiligheidsfuncties …14
7.2 Tabel 3: Functietabel in het DuoFern netwerk …15
7.3 Functieoverzicht van de lokale functies …16
8. Veiligheidsaanwijzingen voor de montage …17
8.1 Benodigd gereedschap …17
8.2 Montagevoorbereidingen …18
9. Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische aansluiting …20
9.1 Elektrische aansluiting …21
10. Band intrekken en bevestigen …22
11. De RolloTron Comfort DuoFern monteren …24
12. Korte beschrijving van de toetsfuncties …25
12.1 Korte beschrijving van het standaarddisplay en het hoofdmenu …26
12.2 Inleiding tot het openen en sluiten van de menu’s …27
13. Eerste inbedrijfstelling met de installatie-assistent …28
14. Manuele bediening …32
14.1 Verschuiven naar vastgelegde positie …33
14.2 Weergeven van weerinformatie …34
15. DuoFern instellingen; korte beschrijving …35
15.1 Menu 9.9.1 – Aan- /afmelden van DuoFern apparaten …36
15.2 Menu 9.9.2 – DuoFern modus instellen …39
15.3 Menu 9.9.3 – Zonnemodus instellen …41
15.4 Menu 9.9.4 – Weerinformatie in-/ uitschakelen …43
15.5 Menu 9.9.5 – DuoFern adres weergeven…44
16. Menuoverzicht / hoofdmenu …45
16.1 [ AUTO ] Automatisch bedrijf; korte beschrijving …46
16.1.1 Menu 1 – Automatisch bedrijf in-/uitschakelen …47
16.2 Schakeltijden (openings- en sluitingstijden) [ / ]; korte beschrijving …48
16.2.1 Menu 2 – Openings- en sluitingstijden [ / ] instellen…51
NL

4
Inhoudi 16.3 Avondschemeringsmodule; korte beschrijving …55
16.3.1 Menu 3 – De avondschemeringsmodule [ ] aanpassen …56
16.4 Zonnemodule; korte beschrijving …58
16.4.1 Menu 4 – De zonnemodule [ ] en zonnepositie instellen …60
16.5 Ochtendschemeringsmodule; korte beschrijving …62
16.5.1 Menu 5 – De ochtendschemeringstijd [ ] aanpassen …63
16.6 Toevalsfunctie; korte beschrijving …64
16.6.1 Menu 6 – De toevalsfunctie [ ] instellen …64
16.7 Menu 9 – Systeeminstellingen [ ]; korte beschrijving …65
16.7.1 Menu 9.1 – Tijd / datum [ ] en postcode [ PLZ ] instellen…66
16.7.2 Menu 9.2 – Eindposities [ ] instellen …67
16.7.3 Menu 9.3 – Ventilatiepositie [ ] instellen …68
16.7.4 Menu 9.4 – Permanente displayverlichting instellen …69
16.7.5 Menu 9.5 – Weekprogramma [ ] instellen …70
16.7.6 Menu 9.6 – Motorsnelheid instellen …71
16.7.7 Menu 9.7 – Toetsvergrendeling in-/uitschakelen …72
16.7.8 Menu 9.9 – DuoFern instellingen / overzicht …73
17. Alle instellingen wissen, software-reset …74
18. Een hardware-reset uitvoeren …74
19. De RolloTron Comfort DuoFern demonteren (bijv. voor verhuizing) …75
20. De band bij een defect verwijderen …77
21. Wat te doen wanneer… ? …78
22. Service en onderhoud …81
23. Technische gegevens…82
24. Trekkrachtdiagrammen …83
25. Fabrieksinstellingen …84
26. Tijdzonetabel …85
27. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring …86
28. Toebehoren …86
29. Garantievoorwaarden …87
NL

5
1. Gevaarsymboleni Levensgevaar door elektrische schokGevaar / gevaarlijke situatie 1.1 Gevaren en signaalwoorden GEVAAR!
Deze gevaren leiden tot ernstig letsel of de dood, indien ze niet vermeden worden.
WAARSCHUWING!
Deze gevaren kunnen tot ernstig letsel of de dood leiden, indien ze niet vermeden worden.
VOORZICHTIG!
Deze gevaren kunnen tot licht tot matig letsel leiden, indien ze niet vermeden worden.
LET OP!
Oneigenlijk gebruik kan materiďle schade veroorzaken.
1.2 Gebruikte weergave en symbolen 1. Stappen 2.
◆ Opsomming 1. Lijst Lees de bijbehorende instructies Meer informatie i i i NL

6
1.
2.
5.
3.
4.
6.
7.
2. Leveromvang (artikelnr. 1623 45 11) * Legende 1. Bandoproller RolloTron Comfort DuoFern of Comfort DuoFern Plus 2. 2 x montageschroeven (4 x 55 mm) 3. Ontgrendelingsklem (in de behuizing) 4. Aansluitkabel met eurostekker 5. Oprolwielvakdeksel 6. Afdekplaat 7. Trekontlasting incl. montageschroeven i * ook geldig voor de artikelnummers 1623 60 11 / 1615 45 11
Vergelijk na het uitpakken …
de inhoud van de verpakking met deze gegevens.
Controleer de gegevens op het typeplaatje Vergelijk de aanwijzingen over spanning/frequentie op het typeplaatje met die van het lokale net.
NL

7
OMHOOG-toets Voorzijde Montagegaten Afdekplaat Plus-toets Menu-toets Bandgeleider OMLAAG-toets OK-toets +Oprolwiel Bevestigings- haak Trekontlasting KabelkanaalAansluitbus voor de lichtsensorAansluitklemmen RESET-toets Min-toets Montagegaten 3. Overzicht (artikelnr. 1623 45 11) * Oprolwielvak- deksel Bandopening DisplayTypeplaatje * ook geldig voor de artikelnummers 1623 60 11 / 1615 45 11
Ontgrendelings-klem SET/stop-toets i NL

8
4. Overzicht displayi Legende displaysymbolen (MA…ZO) Weekdagen Tijd / instelparameters Regenweergave Toetsvergrendeling REËLE waarde Schuifrichting omhoog/omlaag Eindpositie-instelling Postcode OFFSET (bij astrotijd) Weekprogramma NORMAL = NORMAAL
Schakeltijdmodi [ OFFSET ] [ NORMAL ] [ ASTRO ] [ SENSOR ] AUTO – automatisch bedrijf Automatisch bedrijf UIT
Schakeltijden Avondschemeringsmodule Zonnemodule Ochtendschemeringsmodule Toevalsfunctie Windweergave Systeeminstellingen DuoFern instellingen Windsnelheid (meter/seconde) Lichtsterkte (kilolux) Temperatuur (° C) Dimensie (procent) STREEF-waarde [ AUTO ] [ SOLL ] [ IST ] [ % ] [ MO … SO ] [ PLZ ] [ klx ] [ °C ] [ m/s ] NL

9
5. Veiligheidsaanwijzingen Het gebruik van defecte apparaten kan leiden tot gevaar voor personen en materiaal (elektrische schok, kortsluiting).
◆Gebruik nooit defecte of beschadigde apparaten.
◆Controleer het apparaat en de netkabel op beschadiging.
◆Neem a.u.b. met onze serviceafdeling contact op (zie pagina 88) indien u schade aan het apparaat vaststelt.
Bij oneigenlijk gebruik bestaat verhoogd gevaar voor verwondingen.
◆Instrueer alle personen over het veilige gebruik van de RolloTron Comfort DuoFern.
◆Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar, mensen met een lichamelijke, sensorische of geestelijke beperking, of mensen met een gebrek aan ervaring en kennis onder toezicht gebruikt worden, als ze geinstrueerd zijn in het veilige gebruik en de gebruiksrisico’s kennen.
◆Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
◆Reiniging en onderhoud door gebruiker mogen niet door kinderen zonder toezicht uitgevoerd worden.
i ◆Houd tijdens het instellen en het normale bedrijf het rolluik in de gaten en houd personen uit de buurt, zodat niemand gewond raakt als het rolluik onbedoeld eventueel verder naar beneden valt.
◆Voer alle schoonmaakwerkzaamheden aan het rolluik in spanningsloze toestand uit.
Het stopcontact en de stekker moeten altijd vrij toegankelijk zijn.
Het overschrijden van de maximum toegestane looptijd (KB) kan de RolloTron Comfort DuoFern overbelasten en beschadigen.
◆De maximum toegestane looptijd mag tijdens het gebruik niet worden overschreden. De RolloTron Comfort DuoFern is hiervoor met een looptijdbegrenzing (KB) van vier minuten uitgerust.
◆Indien de looptijdbegrenzing geactiveerd werd, moet de RolloTron Comfort DuoFern ten minste 12 minuten afkoelen. Gedurende deze periode knippert het controlelampje snel. Na ongeveer een uur is de RolloTron Comfort weer bedrijfsklaar.
NL

10
5. Veiligheidsaanwijzingen Volgens de norm DIN EN 13659 moet ervoor worden gezorgd dat de vastgelegde vereisten voor het uitschuiven van schermen conform EN 12045 in acht worden genomen.
i ◆In afgerolde positie moet de verschuiving bij een kracht van 150 N naar boven toe aan de onderkant ten minste 40 mm bedragen.
◆Let daarbij vooral op dat de uitschuifsnelheid de laatste 0,4 m lager moet zijn dan 0,15 m/s.
5.1 Juist gebruik Gebruik de RolloTron Comfort DuoFern uitsluitend voor het oprollen en afrollen van rolluiken met een goedgekeurde band.
Mechanische vergrendelingen in welke vorm dan ook zijn niet geschikt voor het automatisch bedrijf van dit apparaat.
Gebruik alleen originele onderdelen van RADEMACHER.
◆Op die manier vermijdt u storingen of beschadigingen aan uw RolloTron Comfort DuoFern.
◆Er kan geen aanspraak op garantie worden gemaakt als er componenten van andere fabrikanten zijn toegepast en voor de schade die daar het gevolg van is.
◆Reparaties aan de RolloTron Comfort DuoFern mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de bevoegde servicedienst.
Gebruiksvoorwaarden ◆Gebruik de RolloTron Comfort DuoFern alleen in droge ruimtes.
◆Voor de elektrische aansluiting moet bij de montageplaats continu een 230 V / 50 Hz stroomaansluiting met geïnstalleerde zekering aanwezig zijn.
◆Bij gebruik van de meegeleverde aansluitkabel met eurostekker moet de opdrachtgever zorgen voor een vrij toegankelijk 230 V / 50 Hz stopcontact.
◆Het rolluik moet licht op- en afgerold kunnen worden. Het mag niet klemmen.
◆Het montageoppervlak voor de RolloTron Comfort DuoFern moet vlak zijn.
i i NL

11
5.1 Juist gebruik ◆De installatie en het gebruik van de RolloTron Comfort DuoFern is alleen toegelaten bij installaties en apparaten waarbij een storing van de zender of de ontvanger geen gevaar betekent voor personen of zaken resp. waarbij dit risico door andere veiligheidsinstallaties wordt afgedekt.
Oneigenlijk gebruik kan lichamelijk letsel en materiele schade veroorzaken.
◆Gebruik het radiografische DuoFern systeem en zijn componenten (bijv. RolloTron Comfort DuoFern) nooit als afstandsbediening voor apparaten en installaties waaraan verhoogde veiligheidstechnische eisen worden gesteld of waarbij een verhoogd ongevallenrisico bestaat. Hiervoor zijn bijkomende veiligheidsinstallaties nodig. Houd rekening met de betreffende wettelijke regelingen voor het inrichten van dergelijke installaties.
i Radio-installaties die op dezelfde frequentie zenden, kunnen de ontvangst storen.
i i i 5.2 Onjuist gebruik Het gebruik van de RolloTron Comfort DuoFern voor andere doeleinden dan de eerder genoemde is niet toegelaten.
Bij het gebruik van de RolloTron Comfort DuoFern buitenshuis bestaat levensgevaar door kortsluiting en elektrische schok.
◆Monteer en gebruik de RolloTron Comfort DuoFern nooit buitenshuis.
5.3 Vereiste deskundigheid van de installateur De elektrische aansluiting, montage en inbedrijfstelling van de RolloTron Comfort DuoFern mag uitsluitend door een erkende elektricien en overeenkomstig de aanwij-zingen in deze gebruiksaanwijzing worden uitgevoerd.
NL

12
6. Toegestane rolluikbanden LET OP!
Bij gebruik van langere banden kan de RolloTron Comfort DuoFern worden beschadigd.
Gebruik uitsluitend banden met de toegestane lengtes.
Tabel 1: Toegestane rolluikbanden RolloTron: Artikelnr.: Comfort DuoFern (miniband) 1615 45 11
Comfort DuoFern 1623 45 11
Comfort DuoFern Plus 1623 60 11
Bandbreedte:BanddikteMaximale bandlengte 15 mm (miniband)1,0 mm7,6 m – – – – -23 mm (standaardband) 1,0 mm – – – 7,6 m15 m 1,3 mm – – – 6,2 m12 m 1,5 mm – – – 5,2 m11 m Tabel 2: Toegestaan rolluikoppervlak (m2) Rolluiktype:Gewicht/m2Toegestaan rolluikoppervlak (m2) Kunststof rolluiken(4,5 kg/m2)ca. 6 m2 ca. 6 m2ca. 10 m2
Aluminium en houten rolluiken(10,0 kg/m2)ca. 3 m2ca. 3 m2ca. 6 m2
De gegevens zijn richtwaarden en gelden voor een ideale inbouwsituatie. De waarden kunnen afwijken door de bouwkundige situatie ter plaatse.
i i NL

13
7. Functiebeschrijving De RolloTron Comfort DuoFern is een rolluikaandrijving voor binnen. Deze bandoproller moet in de muur worden ingebouwd. De stroomtoevoer gebeurt via de meegeleverde aansluitkabel met stekker of via een vaste kabel.
De RolloTron Comfort DuoFern kan zowel individueel ter plaatse als in een DuoFern netwerk worden gebruikt.
Zodra u de RolloTron Comfort DuoFern in een DuoFern netwerk integreert, kunt u veel functies van de betreffende DuoFern besturingsapparaten gebruiken.
De DuoFern ontvangers (actoren) en zenders moeten met het DuoFern netwerk worden verbonden.
Een uitvoerige beschrijving van de verschillende functies, instelmogelijkheden en mogelijke combinaties met het DuoFern systeem vindt u op: http://www.rademacher.de/duofern.
i Centrale besturing van DuoFern apparaten met een RolloTron Comfort DuoFern.
In het DuoFern netwerk zijn gewoonlijk de DuoFern handcentrale of de HomePilot® (met de daarbij horende gebruikersinterface) de centrale besturingen.
Alternatief kunt u ook de RolloTron Comfort DuoFern als centrale besturing gebruiken. Hiervoor moet u de corresponderende DuoFern modus instellen, zie pagina 37.
Het kiezen van een DuoFern modus De RolloTron Comfort DuoFern beschikt over drie DuoFern modi waarmee u kunt bepalen hoe de RolloTron in het DuoFern netwerk of in de lokale installatie ter plaatse reageert.
U kunt uit de volgende DuoFern modi kiezen (zie pagina 39).
[ 1 ] = DuoFern ontvanger [ 2 ] = DuoFern zender [ 3 ] = Lokaal bedrijf NL

14
7.1 Beschrijving van de veiligheidsfunctiesi Softstart / softstop De RolloTron Comfort DuoFern beschikt over een softstart- en softstopfunctie. Door zachtjes te verschuiven en te stoppen wordt de mechaniek van de bandoproller en de band ontzien.
Obstakelherkenning De beweging van de band wordt bewaakt. Als het rolluik tijdens de OMLAAG ( t )-beweging een obstakel raakt, dan stopt de band met bewegen en wordt de bandoproller uitgeschakeld.
Bij uitval van de obstakelherkenning bestaat er verwondingsgevaar.
◆De band moet zo gelijkmatig mogelijk opgerold zijn om de obstakelherkenning veilig te laten functioneren.
◆Let op of de band na een activering van de obstakelherkenning weer recht en gelijkmatig wordt afgewikkeld wanneer het rolluik wordt gebruikt.
Overstroombeveiliging De RolloTron Comfort DuoFern is beveiligd tegen overstroom.
Als de aandrijving bij de OMHOOG ( ▲ )-beweging blokkeert (bijv. door bevriezing), dan wordt de bandoproller eveneens uitgeschakeld.
◆Na het verhelpen van de oorzaak van de overbelasting loopt het rolluik weer in beide richtingen.
Na het uitschakelen kan het rolluik niet meer in dezelfde richting worden bewogen.
◆Beweeg de bandoproller in de tegenovergestelde richting en verwijder het eventueel aanwezige obstakel.
◆Nu kan het rolluik ook in de oorspronkelijke richting weer worden bewogen.
NL

15
7.2 Tabel 3: Functietabel in het DuoFern netwerki HomePilot® DuoFern weersensor DuoFern handcentrale * WR ConfigTool met DuoFern handcentrale Troll Comfort DuoFern DuoFern handzender Standard DuoFern muurschakelaar FunctieWaardebereikFabrieksinstelling1. Manuele bedieningomhoog / stop / omlaag-●●●● 2. Direct naar een %-positie bewegen0 – 100 %-●3. Handmatige bediening aan / uitaan/uituit●●● 4. Automatische klok aan / uitaan/uitaan●●● 5. Toevalsfunctie–●●● 6. Ochtendschemeringsfunctie–●●●● 7. Ochtendschemeringsmodule aan / uitaan/uituit●●● 8. Avondschemeringsfunctie–●●●● 9. Avondschemeringsmodule aan / uitaan/uituit●●● 10. Zonnefunctie–●● 11. Zonnemodule aan / uitaan/uituit●●● 12. Zonnepositie0 – 100 %50 %●●● 13. Ventilatiepositiefunctie aan / uitaan/uituit●●● 14. Ventilatiepositie1 – 99 %80 %●●● 15. Verbindingstest–●● * De software “WR ConfigTool” kunt u van onze website www.rademacher.de downloaden.
NL

16
7.3 Functieoverzicht van de lokale functies ◆Achtergrondverlichting display ◆Inbedrijfstellingsassistent ◆Manuele bediening ◆Directe instelling en verschuiven naar vastgelegde positie ◆AUTO/MANU – omschakeling ◆Eenvoudige configuratie door menugestuurde bediening ◆Weekprogramma: ●Weekschakeltijden (2 x) –1 x [ ] en 1 x [ ] voor (MA…ZO) [ MO…SO ] ●Schakeltijden werkdagen en weekend (4 x) –1 x [ ] en 1 x [ ] voor (MA…VR) [ MO…FR ] –1 x [ ] en 1 x [ ] voor (ZA+ZO) [ SA+SO ] ●Schakeltijden afzonderlijke dagen (14 x) –1 x [ ] en 1 x [ ] voor (MA/DI/WOE…ZO) [ MO / DI / MI /… SO ] ●Een tweede schakeltijdblok activeren (dubbele schakeltijden, zie pagina 49).
◆Avondschemeringsmodule ●Avondschemeringsfunctie met astroprogramma ●Avondschemeringsfunctie met lichtsensor ◆Zonnemodule (met lichtsensor) ◆Ochtendschemeringsmodule met astroprogramma ◆Toevalsfunctie ◆Ventilatiepositie ◆Eindpositie-instelling ◆Toetsvergrendeling ◆Systeeminstellingen ◆Duurzaam opslaan van de instellingen ◆Automatische omschakeling zomer-/wintertijd ◆Obstakelherkenning ◆Overstroombeveiliging ◆Softstart en softstop i Beschrijving en instelling van de afzonderlijke lokale functies Een nauwkeurige beschrijving van de afzonderlijke lokale functies en hun instelling vindt u vanaf pagina 25.
DuoFern instellingen De instellingen die vereist zijn voor het gebruik in het DuoFern netwerk worden vanaf pagina 35 beschreven.
Systeeminstellingen De individuele configuratie van de apparaten wordt vanaf pagina 25 beschreven.
NL

17
1
2
3
4
5
8. Veiligheidsaanwijzingen voor de montage De band kan stukgaan en de RolloTron Comfort DuoFern wordt onnodig belast als de band slecht wordt geleid.
Monteer de bandoproller zodanig dat de band zo verticaal mogelijk in het apparaat loopt. Op die manier vermijdt u onnodige wrijving en slijtage.
Onjuiste montage kan leiden tot materiďle schade.
Tijdens het bedrijf werken er sterke krachten. Om deze te kunnen weerstaan moet de montage op een stevige ondergrond gebeuren.
Om een optimaal bedrijf te garanderen mag u de RolloTron Comfort DuoFern niet in de buurt van metalen voorwerpen monteren.
8.1 Benodigd gereedschap ◆Schroevendraaier ◆Schaar ◆Duimstok of rolmaat ◆Potlood i i i NL

18
+ -+ 8.2 Montagevoorbereidingen 1. Maat nemen.
Controleer of de bandkast voldoende ruimte biedt voor de RolloTron Comfort DuoFern.
Alle afmetingen in mm RolloTron Comfort DuoFern Artikelnr.: 1615 45 11 (miniband) 1623 45 11 (standaardband) RolloTron Comfort DuoFern Plus Artikelnr.: 1623 60 11 (standaardband) Alle afmetingen in mm i NL

19
20 cm VOORZICHTIG!
Gevaar van letsel door de voorgespannen veer in de oude bandoproller.
◆De veerdoos kan bij het eruit halen ongecontroleerd terugspringen.
◆Houd de veerdoos bij het losmaken van de band goed vast en laat ze langzaam terugdraaien tot de veerdoos volledig ontspannen is.
8.2 Montagevoorbereidingen 2. De oude bandoproller demonteren als u een bestaande rolluikinstallatie wilt vernieuwen.
2.1 Laat het rolluik helemaal naar beneden zakken tot de lamellen volledig gesloten zijn.
2.2 Demonteer de oude bandoproller en wikkel de band af.
3. De band voorbereiden.
3.1 Snijd de band ca. 20 cm onder de bandkast af.
3.2 Sla het uiteinde van de band ca. 2 cm om en maak in het midden een korte snee. Zo kunt u later de band op het oprolwiel vasthaken.
Aanbeveling De band moet zo recht en zo licht mogelijk lopen. Monteer bij moeilijk lopende rolluiken een bandgeleider aan de bandkast. Op die manier vermijdt u onnodige wrijving en slijtage van de band.
i Toebehoren, zie pagina 86
NL

20
9. Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische aansluiting GEVAAR!
Bij alle werkzaamheden aan elektrische systemen bestaat levensgevaar door elektrische schokken.
◆Voer alle montage- en aansluitingswerkzaamheden in spanningsloze toestand uit.
◆Maak de toevoerleiding met alle polen van het net los en borg deze tegen onbedoeld inschakelen.
◆Controleer het systeem op spanningsloosheid.
De elektrische aansluiting van de RolloTron Comfort DuoFern kan zowel met de meegeleverde aansluitkabel als met een vaste toevoerleiding gebeuren.
i i NL

21
9.1 Elektrische aansluiting 1. Sluit de bijgevoegde aansluitkabel op de aansluitklem men van de RolloTron Comfort DuoFern aan.
De kleur van de draden is bij deze aansluiting niet van belang.
2. Leg de aansluitkabel in het kabelkanaal van de RolloTron Comfort DuoFern.
3. Schroef ten slotte de trekontlasting vast met de meegeleverde schroeven.
RolloTron Comfort DuoFern RolloTron Comfort DuoFern Plus Kabel-kanaal Trekontlasting Trekont- lasting i WAARSCHUWING!
Beschadigde kabels kunnen een kortsluiting veroorzaken.
◆Zorg ervoor dat de kabels veilig worden gelegd.
◆De aansluitkabel mag bij het vastschroeven van de bandoproller niet worden afgekneld of beschadigd.
NL

22
10. Band intrekken en bevestigen 1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Druk zo lang op de Omhoog-toets tot de beves tigingshaak in het oprolwielvak goed bereikbaar is.
i VOORZICHTIG!
Verwondingsgevaar door het oprolwiel.
Grijp niet in het oprolwielvak als de motor draait.
Omdat er nog geen eindposities ingesteld zijn, blijft de aandrijving staan als u de toets loslaat.
3. Trek de stekker weer uit het stopcontact.
4. Geleid dan de band van boven in de RolloTron Comfort DuoFern.
i NL

23
Band Bevestigings- haak Band Band- einde Bandverloop in de RolloTron Comfort DuoFern 10. Band intrekken en bevestigeni 5. Geleid de band verder in het apparaat zoals rechts onderaan op de tekening wordt weergegeven en schuif vervolgens de band van boven over de bevestigingshaak.
6. Steek de stekker weer in het stopcontact.
7. Druk op de Omhoog-toets tot de band een keer helemaal rond het oprolwiel is gedraaid.
8. Trek de band bij het oprollen zo strak dat de bandgeleider meedraait.
9. Trek de stekker weer uit het stopcontact.
10. Zet ten slotte het meegeleverde oprolwielvakdeksel op het oprolwielvak.
NL

24
11. De RolloTron Comfort DuoFern monteren Monteer de RolloTron Comfort DuoFern zo recht mogelijk, zodat de band juist kan worden afgerold.
Zorg ervoor dat de RolloTron Comfort DuoFern vrij in de bandkast zit en niet te dicht tegen het muurwerk ligt. Dit kan anders lawaai veroorzaken.
1. Schuif de RolloTron Comfort DuoFern in de bandkast en schroef de bandoproller met de meegeleverde schroeven vast.
WAARSCHUWING!
Beschadigde aansluitkabels kunnen kortsluiting veroorzaken.
Let erop dat de aansluitkabel correct in het kabelkanaal ligt.
Als dit niet het geval is, kan de kabel bij het vastschroeven worden afgekneld en beschadigd.
2. Schuif de meegeleverde afdekplaat over de onderste montagegaten.
3. Steek de stekker weer in het 230 V / 50 Hz stopcontact.
i NL

25
12. Korte beschrijving van de toetsfuncties i Plus-/min-toetsen ◆Instellen van de parameters (meer / minder).
◆Als u langer op een toets blijft drukken, beginnen de cijfers sneller te lopen in de betreffende richting.
◆Instellen van en verschuiven naar vastgelegde positie.
[ OK ]-toets ◆Het geselecteerde menu bevestigen en openen.
◆Input bevestigen en opslaan.
◆Verder naar de volgende input.
[ Reset ]-toets, zie pagina 7
◆Een hardware-reset uitvoeren, zie pagina 74.
De bedieningstoetsen [Omhoog/Omlaag] ◆Manuele bediening [ Omhoog ▲ / Omlaag t ].
SET/stop-toets, [ ] ◆Instellen (vastleggen) van verschillende functies.
◆Manuele stop van de rolluikbeweging.
Menutoets, [M] ◆Het hoofdmenu openen.
◆Terug naar het laatste menu of naar het standaarddisplay.
+NL

26
12.1 Korte beschrijving van het standaarddisplay en het hoofdmenui Standaarddisplay (voorbeeld)Hoofdmenu ◆Weergave van de actuele weekdag en tijd.
◆Weergave van de geactiveerde functies.
◆De manuele bediening van de RolloTron Comfort DuoFern is alleen via het standaarddisplay mogelijk.
◆Weergave en selectie van de afzonderlijke functies resp. menu's.
◆Weergave van het betreffende menunummer.
◆In het hoofdmenu is geen manuele bediening mogelijk.
◆Tijdens het instellen worden geen automatische schakelcommando's uitgevoerd.
◆Indien bij een geactiveerd menu circa 120 seconden lang geen toetsen gebruikt worden, wisselt het display automatisch terug naar het standaarddisplay.
Menu- nummer Functies/menu's NL

27
+▲ +i12.2 Inleiding tot het openen en sluiten van de menu’s 1. Het hoofdmenu openen.
Door op de [ M ]-toets op het standaarddisplay te drukken wordt het hoofdmenu geopend.
2. Het gewenste menu resp.
het menunummer selecteren.
Het geselecteerde menu wordt met een knipperend symbool weergegeven.
circa 120 sec.
3. Het geselecteerde menu openen door op de [ OK ]-toets te drukken.
4. De gewenste instelling uitvoeren en met [ OK ] bevestigen.
1 sec.
Door herhaaldelijk kort te drukken op de [ M ]-toets keert u een menustap terug.
Indien circa 120 seconden lang geen toetsen gebruikt worden, wisselt het display automatisch terug naar het standaarddisplay.
5. Terug naar het standaarddisplay wisselen.
Druk hiervoor een seconde op de [ M ]-toets.
In elk menu kunt u door te drukken op de [ M ]-toets naar het standaarddisplay gaan.
Voorbeeld NL

28
i13. Eerste inbedrijfstelling met de installatie-assistent Om de RolloTron Comfort DuoFern eenvoudig en snel te configureren beschikt u over een installatie-assistent.
Deze zal u bij de eerste inbedrijfstelling of na een software-reset (zie pagina 74) automatisch door de eerste basisinstellingen leiden.
De installatie-assistent verlaten.
Druk 2 seconden op de [ M ]-toets indien u de installatieassistent voortijdig wilt beďindigen.
Bedrijfsklaar Na het beďindigen van de installatie-assistent is de RolloTron Comfort DuoFern bedrijfsklaar.
Indien nodig kunt u te allen tijde in het hoofdmenu en in de systeeminstellingen nog andere individuele aanpassingen uitvoeren of instellingen wijzigen.
Zonder eindpositie-instelling blijft de RolloTron Comfort DuoFern slechts lopen wanneer een van de twee bedieningstoetsen wordt ingedrukt.
◆ Zonder eindpositie-instelling blijven de automatische functies geblokkeerd.
◆ Zorg bij het instellen van de onderste eindpositie dat de band bij het bereiken van de eindpositie niet te slap wordt.
LET OP!
Het verkeerde instellen van de bovenste eindpositie kan der RolloTron Comfort DuoFern of de aandrijving overbelasten en beschadigen.
◆Stel de bovenste eindpositie niet zodanig in dat deze helemaal tegen de aanslag ligt.
◆Laat de toetsen op tijd los en laat het rolluik niet over de desbetreffende eindpositie heen bewegen.
Na enige tijd moet u eventueel de eindposities opnieuw instellen, omdat de band door het gebruik van het rolluik langer kan worden.
Belangrijke aanwijzingen voor het instellen van de eindposities De eindposities moeten worden ingesteld om het rolluik bovenaan en onderaan op de door u gewenste posities te doen stoppen. U moet altijd beide eindposities instellen, anders kunnen er storingen optreden.
i i NL

29
++++1. De bovenste eindpositie instellen.
a) Hiervoor moet u de [Omhoog]-toets ingedrukt houden.
b) Het rolluik gaat omhoog.
c) De [Omhoog]-toets loslaten zodra de gewenste bovenste eindpositie bereikt is.
d) De bovenste eindpositie corrigeren, indien nodig.
e) De bovenste eindpositie opslaan.
2. De onderste eindpositie instellen en opslaan.
Herhaal hiervoor de punten 1.a – 1.e met de [Omlaag]-toets.
13. Eerste inbedrijfstelling met de installatie-assistenti 3. De tijd instellen en bevestigen.
Door langer op een Plus-/ min-toets te drukken verspringen de cijfers sneller.
4. De datum (weekdag/ maand) instellen en bevestigen.
5. Het jaar instellen en bevestigen.
6. De eerste twee cijfers van uw postcode [ PLZ ] of de gewenste internationale tijdzone instellen en bevestigen.
Meer informatie hierover vindt u op pagina 70.
34 = fabrieksinstelling NL

30
++++i 7. De openingstijd [ ] instellen en bevestigen.
De openingstijd geldt voor de hele week (MA…ZO) [ MO…SO ].
13. Eerste inbedrijfstelling met de installatie-assistent 8. De sluitingstijd [ ] instellen en bevestigen.
De sluitingstijd geldt voor alle dagen van de week (MA…ZO) [ MO. . .SO ]. a) De schakeltijdmodus voor de openingstijd [ ] instellen.
◆ NORMAL◆ ASTRO
NORMAL (NORMAAL) Het rolluik gaat op de ingestelde openingstijd open.
ASTRO
Het rolluik gaat volgens de dagelijks berekende ochtendschemering open.
Indien gewenst kunt u later in het weekprogramma kiezen tussen drie schakeltijd-programma's, zie pagina 70.
Hier is de openingstijd als weekschakeltijd (MA…ZO) [ MO…SO ] vooringesteld.
De ingestelde openingstijd wordt als "ten vroegste om xx:xx u" beschouwd.
Schakeltijdmodus >zie pagina 50
b) Indien [ ASTRO ] werd geselecteerd, verschijnt de voor de actuele dag berekende openingstijd.
c) Verder naar de instelling van de sluitingstijd.
Hier is de sluitingstijd als weekschakeltijd (MA…ZO) [ MO…SO ] vooringesteld.
Indien gewenst kunt u later in het weekprogramma kiezen tussen drie schakeltijdprogramma's, zie pagina 70.
a) De schakeltijdmodus voor de sluitingstijd [ ] instellen.
◆ NORMAL◆ ASTRO◆ SENSOR
NL

31
NORMAL (NORMAAL) Het rolluik gaat op de ingestelde sluitingstijd naar beneden.
ASTRO
Het rolluik gaat volgens de dagelijks berekende avondschemering naar beneden.
De ingestelde sluitingstijd wordt als "ten laatste om xx:xx u" beschouwd.
13. Eerste inbedrijfstelling met de installatie-assistenti Schakeltijdmodus >zie pagina 50
9. Na de laatste instelling verschijnt het standaarddisplay.
De RolloTron Comfort DuoFern is nu bedrijfsklaar.
b) Indien [ ASTRO ] werd geselecteerd, verschijnt de voor de actuele dag berekende sluitingstijd.
c) De instellingen bevestigen en terug naar het standaarddisplay.
SENSOR
Het rolluik gaat elke dag volgens de door de lichtsensor gemeten schemering naar beneden.
De ingestelde sluitingstijd wordt als "ten laatste om xx:xx u" beschouwd.
NL

32
14. Manuele bediening Handmatige bediening is in elke bedrijfsmodus mogelijk en heeft voorrang op de geprogrammeerde automatische functies.
1. Het rolluik openen.
Het rolluik beweegt door een korte druk op de toets naar boven tot de bovenste eindpositie.
2. / of Het rolluik tussentijds stoppen.
3. Het rolluik sluiten.
Het rolluik beweegt door een korte druk op de toets tot de ingestelde ventilatiepositie of tot de onderste eindpositie.
Ventilatiepositie, zie pagina 68
Bij ingestelde ventilatiepositie beweegt het rolluik eerst slechts tot deze positie.
Door nog eens op de [ Omlaag]toets te drukken verschuift het rolluik verder naar beneden.
Bedienings- toetsen NL

33
++14.1 Verschuiven naar vastgelegde positie Indien gewenst kunt u een willekeurige vastgelegde positie voor uw rolluik invoeren en het rolluik dan direct naar deze positie verschuiven.
Het verschuiven naar de vastgelegde positie en het stoppen van het rolluik gebeurt met de RolloTron Comfort DuoFern volledig zelfstandig en automatisch. Een ander schuif- of stopcommando is niet nodig.
Vastgelegde positie De vastgelegde positie wordt in procent weergegeven en kan met de plus-/min-toetsen in stappen van 10% worden geselecteerd.
0 % = Het rolluik is volledig open.
100 % = Het rolluik is volledig dicht.
Automatisch verschuiven naar de vastgelegde positie na circa twee seconden.
Het rolluik verschuift automatisch naar de vastgelegde positie zodra twee seconden lang op geen enkele toets wordt gedrukt.
Bij het verschuiven naar de vastgelegde positie wordt geen rekening gehouden met de ventilatiepositie.
1. De actuele positie van het rolluik laten weergeven.
a) Druk hiervoor herhaaldelijk kort op de plus- of de min-toets.
b) De actuele positie van het rolluik wordt in procent weergegeven.
2. Voer de gewenste vastgelegde positie in (bijvoorbeeld 50 %) door herhaaldelijk te drukken.
3. De RolloTron verschuift na circa twee seconden automatisch naar de vastgelegde positie en stopt dan ook automatisch.
+i NL

34
+14.2 Weergeven van weerinformatie Indien ter plaatse een DuoFern weersensor wordt gebruikt, kan op het display de weerinformatie van de weersensor worden weergegeven.
Indien verschillende weersensoren worden ontvangen, kan in het menu 9.9.4 de gewenste milieusensor worden geselecteerd (zie pagina 43).
Toebehoren, zie pagina 86.
1. De weerinformatie opvragen. Hiervoor moet u herhaaldelijk kort op de [SET/stop]-toets drukken.
Vervolgens wordt de temperatuur weergegeven. Indien bijkomend een paraplu op het display verschijnt, heeft de weersensor regen herkend.
2. Door herhaaldelijk kort op de [ plus- of min-toets ] te drukken, kunt u alle weerinformatie na elkaar opvragen: a) Weergave van de lichtsterkte in kilolux [klx].
b) Weergave van de windsnelheid in meter per seconde [m/sec.].
3. Terug naar het standaarddisplay.
Zonder op de toets te drukken wordt de weergave van de weerinformatie na circa 10 seconden automatisch beďindigd.
i NL

35
15. DuoFern instellingen; korte beschrijving Om uw RolloTron Comfort DuoFern schakelcommando's uit het DuoFern netwerk te laten ontvangen of schakelcommando's naar het DuoFern netwerk te laten sturen, moet u elk gewenst DuoFern apparaat (bijv. RolloTron Standard DuoFern of DuoFern handcentrale enz.) bij de RolloTron Comfort DuoFern aanmelden.
Lees ook de bedieningshandleiding van het betreffende DuoFern apparaat.
Maximaal aantal aanmeldingen U kunt maximum 20 DuoFern apparaten bij een RolloTron Comfort DuoFern aanmelden.
Meer informatie over de aanmelding vindt u in de "aanmeldmatrix" op onze website www.rademacher.de Hierna beschrijven wij alle nodige DuoFern instellingen voor de RolloTron Comfort DuoFern.
De DuoFern instellingen hebben een directe uitwerking op de daarop volgende instelling van de automatische functies en op de verbinding van de RolloTron Comfort DuoFern met het DuoFern netwerk.
Menu 9.9 – DuoFern instellingen De DuoFern instellingen gebeuren volgens menu 9.9. Een overzicht van alle menu's en submenu's van de RolloTron Comfort DuoFern vindt u op de pagina's 45 en 65.
Menu 9 – Systeeminstellingen Symbool Menu Pagina 9.9 DuoFern instellingen …35
9.9.1 Aan- en afmelden …36
9.9.2 DuoFern modus instellen …39
9.9.3 Zonnemodus instellen …41
9.9.4 Weerinformatie in-/uitschakelen …43
9.9.5 DuoFern adres weergeven …44
i NL

36
15.1 Menu 9.9.1 – Aan- /afmelden van DuoFern apparaten 1. Het menu 9.9.1 Aan-/ afmelden selecteren en openen.
+-3.1 [ On ] aanmeldmodus a) Op het display knippert [ On].
b) De aanmeldmodus blijft circa 120 seconden actief.2. Op het display verschijnen de aangemelde DuoFern apparaten.
Voorbeeld: 05 = er zijn vijf DuoFern apparaten aange meld.
3. De gewenste modus selecteren.
On = De aanmeld modus activeren OFF = De afmeld modus activeren +ca. 120 seconden c) Het gewenste DuoFern apparaat in de aanmeldmodus schakelen.
d) Na de succesvolle aanmelding verschijnt het nieuwe aantal aangemelde apparaten (bijv. 06).
Ter bevestiging start de RolloTron kort.
e) Het volgende DuoFern apparaat aanmelden.
of f) Terug naar de menukeuze.
+ NL

37
15.1 Menu 9.9.1 – Aan- /afmelden van DuoFern apparaten 3.2 [ OFF ] afmeldmodus a) Op het display knippert [ OFF ].
b) De afmeldmodus blijft circa 120 seconden actief.
ca. 120 seconden c) Het gewenste DuoFern apparaat in de afmeldmodus schakelen.
d) Na de succesvolle afmelding verschijnt het nieuwe aantal aangemelde apparaten (bijv.
04).
Ter bevestiging start de RolloTron kort.
e) Het volgende DuoFern apparaat afmelden.
of f) Terug naar de menukeuze.Wissen van alle aangemelde DuoFern apparaten.
1. Het menu 9.9.1 [Aan-/ afmelden ] selecteren en openen.
+2. Op het display verschijnen de aangemelde DuoFern apparaten.
3. Alle aangemelde DuoFern apparaten wissen.
Druk hiervoor circa 4
seconden op de min-toets.
Hierbij knippert [ OFF ] op het display.
4. Daarna zijn alle DuoFern apparaten gewist.
5. Terug naar de menukeuze.
4 sec.NL

38
15.1 Menu 9.9.1 – Aan- /afmelden van DuoFern apparaten Opruimen in het DuoFern netwerk.
Met deze functie kunt u alle DuoFern apparaten die niet meer radiografisch bereikbaar zijn, van de RolloTron Comfort DuoFern afmelden.
Alle DuoFern zenders op batterijen (bijv. de DuoFern handcentrale) kunnen niet met deze functie worden afgemeld.
1. Het menu 9.9.1 Aan-/ afmelden selecteren en openen.
2. Op het display verschijnen de aangemelde DuoFern apparaten.
3. Opruimen activeren.
Hiervoor vier seconden op de [ SET/stop ]-toets drukken.
4. Daarna worden alle actueel aangemelde DuoFern apparaten weergegeven (bijv. 02).
4 sec.
5. Terug naar de menukeuze.
+i NL

39
15.2 Menu 9.9.2 – DuoFern modus instellen De RolloTron Comfort DuoFern beschikt over drie DuoFern modi waarmee u kunt bepalen hoe de RolloTron in het DuoFern netwerk of in de lokale installatie ter plaatse reageert.
U kunt uit de volgende DuoFern modi kiezen: [ 1 ] = DuoFern ontvanger [ 2 ] = DuoFern zender [ 3 ] = Lokaal bedrijf [ 1 ] DuoFern ontvanger ◆De RolloTron Comfort DuoFern is als [ontvanger] met een centraal geautomatiseerd DuoFern netwerk verbonden (bijv. door een DuoFern handcentrale of een HomePilot® enz.).
◆Verder is hij ook met andere DuoFern apparaten (bijv.
een DuoFern handzender) op afstand bedienbaar.
Functie ◆In modus [ 1 ] staan de lokale schakeltijden en automatische functies van de RolloTron Comfort DuoFern niet ter beschikking.
◆De bediening en de werkwijze zijn identiek met die van alle DuoFern ontvangers (actoren).
HomePilot® NL

40
[ 2 ] DuoFern zender[ 3 ] Lokaal bedrijf (fabrieksinstelling) ◆De RolloTron Comfort DuoFern is als centrale besturing [zender] met een DuoFern netwerk verbonden en automatiseert andere DuoFern ontvangers.
◆Op de afbeelding ziet u als voorbeeld de centrale besturing van meerdere RolloTron Standard DuoFern apparaten door een RolloTron Comfort DuoFern.
Functie ◆In modus [ 2 ] staan de bij de RolloTron Comfort DuoFern ingestelde schakeltijden en automatische functies ter beschikking.
◆De bij de RolloTron Comfort DuoFern ingestelde schakeltijden en automatische functies worden naar alle aangemelde DuoFern ontvangers gezonden en door hen uitgevoerd.
◆De RolloTron Comfort DuoFern wordt met zijn eigen automatische functies en schakeltijden als lokale bandoproller voor rolluiken gebruikt.
◆Verder kunnen schakelcommando's uit het DuoFern netwerk (bijv. van een DuoFern handzender) worden ontvangen en uitgevoerd.
Functie ◆In modus [ 3 ] worden de bij de RolloTron Comfort DuoFern ingestelde schakeltijden en automatische functies alleen lokaal door de RolloTron zelf uitgevoerd.
◆De schakeltijden en automatische functies worden niet naar andere DuoFern ontvangers gezonden.
RolloTron Comfort DuoFern DuoFern handzender 15.2 Menu 9.9.2 – DuoFern modus instellen NL

41
15.2 Menu 9.9.2 – DuoFern modus instellen 1. Het menu 9.9.2 DuoFern modus selecteren en openen.
2. De modus selecteren en bevestigen 1 = DuoFern ontvanger 2 = DuoFern zender 3 = Lokaal bedrijf ++Onafhankelijk van de ingestelde modus worden alle radiograsch ontvangen manuele en automatische schakelsignalen ter plaatse uitgevoerd.
Met één uitzondering: Schakelcommando's voor de zonnemodule worden alleen aanvaard als de zonnemodus [ 3 ] geactiveerd is (zie volgend hoofdstuk).
15.3 Menu 9.9.3 – Zonnemodus instellen Met deze functie kunt u bepalen hoe de RolloTron Comfort DuoFern reageert op de signalen van een lokaal aangesloten lichtsensor of op schakelcommando's van een centrale zonnebesturing (bijv. een radiografische DuoFern zonnesensor).
De latere instelling van de zonnemodule wordt door de keuze van de zonnemodus beïnvloed.
De volgende zonnemodi kunnen worden gekozen: [ 1 ] = Lokale lichtsensor [ 2 ] = Lokale lichtsensor en zonnepositie [ 3 ] = Centrale zonnebesturing i NL

42
◆De gewenste zonnepositie moet bij de RolloTron Comfort DuoFern en de andere DuoFern apparaten worden ingesteld. ** ◆Monteer de lichtsensor zo laag mogelijk onderaan op de ruit zodat hij niet door het rolluik kan worden bedekt.
[ 1 ] Lokale lichtsensor* Kies modus [ 1 ], als …
◆…de RolloTron Comfort DuoFern moet worden bestuurd door een lichtsensor die aan dit apparaat aangesloten wordt.
Werking en instelling van de zonnemodule: ◆Het rolluik gaat automatisch dicht tot aan de positie van de lichtsensor op de ruit.
◆Een zonnegrenswaarde moet worden ingesteld.
◆Monteer de lichtsensor op uw ruit op de plaats tot waar u uw rolluik bij invallend zonlicht wilt afrollen.
15.3 Menu 9.9.3 – Zonnemodus instellen [ 2 ] Lokale lichtsensor en zonnepositie* Kies modus [ 2 ], als …
◆…de RolloTron Comfort DuoFern en andere aangemelde DuoFern apparaten (bijv. RolloTron Standard DuoFern) moet worden bestuurd door een lichtsensor die aan dit apparaat aangesloten wordt.
◆…elk apparaat (bijv. elk rolluik) op een individueel instelbare zonnepositie moet stoppen.
Werking en instelling van de zonnemodule: ◆Alle rolluiken gaan dicht tot de ingestelde zonneposities.
◆De zonnegrenswaarde moet worden ingesteld.
[ 3 ] Centrale zonnebesturing Kies modus [ 3 ], als …
◆…de RolloTron Comfort DuoFern en andere aangemelde DuoFern apparaten door een centrale zonnebesturing moeten worden bestuurd.
Werking en instelling van de zonnemodule: ◆Alle rolluiken gaan dicht tot de ingestelde zonneposities.
◆De gewenste zonnepositie moet bij de RolloTron Comfort DuoFern en de andere DuoFern apparaten worden ingesteld. ** * In modus [ 1 ] en [ 2 ] worden geen signalen van een centrale zonnebesturing uitgevoerd.
** Lees ook de bedieningshandleiding van het betreffende DuoFern apparaat om de zonnepositie in te stellen.
NL

43
15.3 Menu 9.9.3 – Zonnemodus instellen 1. Het menu 9.9.3 zonnemodus selecteren en openen.+-+-2. De zonnemodus selecteren en bevestigen.
1 = Lokale lichtsensor 2 = Lokale lichtsensor en zonnepositie 3 = Centrale zonnebestu ring 15.4 Menu 9.9.4 – Weerinformatie in-/uitschakelen In dit menu kunt u de weergave van de weerinformatie in- en uitschakelen.
Indien verschillende weersensoren worden ontvangen, kunt u bijkomend de gewenste weersensor selecteren.
Weersensoren actualiseren circa om de vijf minuten de weerinformatie. Daarom kan het een paar minuten duren tot de weerinformatie verschijnt.
1. Het menu 9.9.4 Weerinformatie selecteren en openen.
2. De weergave van de weerinformatie…
On = … inschakelen* OFF = … uitschakelen * verder met 3.
++-i NL

44
15.4 Menu 9.9.4 – Weerinformatie in-/uitschakelen 3. Het DuoFern adres van de weersensor wordt weergegeven.
Indien gewenst kunt u de weersensor(en) wissen.
Druk hiervoor herhaaldelijk kort op de [SET/stop]toets.
Om te bevestigen verschijnt dit display.
15.5 Menu 9.9.5 – DuoFern adres weergeven Elk DuoFern apparaat beschikt over een adres waarmee het in het DuoFern netwerk communiceert.
Indien nodig kunt u het DuoFern adres van de RolloTron Comfort DuoFern bekijken.
1. Het menu 9.9.5 DuoFern adres selecteren en openen.
a) Er worden altijd twee cijfers van het uit zes tekens bestaande adres in lopende tekst getoond.
+2. Terug naar de menukeuze.
4. De gewenste weersensor selecteren en bevestigen.+i NL

45
16. Menuoverzicht / hoofdmenu Hoofdmenu Symbool Menu Pagina 1 Automatisch bedrijf …46
2 Schakeltijden …48
3 Avondschemeringsmodule …55
4 Zonnemodule …58
5 Ochtendschemeringsmodule …62
6 Toevalsfunctie …64
9 Systeeminstellingen …65
Homogene menustructuur Voor alle apparaten van RADEMACHER is er een homogene, productoverstijgende menustructuur ontwikkeld.
Dezelfde functies hebben altijd hetzelfde menunummer, daarom kunnen er gaten in de nummering vallen.
i NL

46
Automatisch bedrijf AAN
Symbolen op het standaarddisplay Het automatisch bedrijf is actief, alle automatische functies zijn ingeschakeld bijvoorbeeld: Schakeltijden Weekprogramma Ochtendschemeringsmodule Avondschemeringsmodule Zonnemodule Toevalsfunctie Ook in automatisch bedrijf is manuele bediening mogelijk.
Automatisch bedrijf UIT
Symbool op het standaarddisplay ◆Alle automatische functies zijn gedeactiveerd, nu is alleen manuele bediening mogelijk.
◆Op het standaarddisplay zijn alle automatische symbolen uitgeschakeld.
i16.1 [ AUTO ] Automatisch bedrijf; korte beschrijving i NL

47
++16.1.1 Menu 1 – Automatisch bedrijf in-/uitschakelen 1. Het hoofdmenu openen.Directe omschakeling naar het standaarddisplay U kunt ook direct in het standaarddisplay het automatisch bedrijf in- en uitschakelen.
1. Druk circa een seconde op de [ OK ]-toets op het standaarddisplay.circa 1 sec.
2. Het menu 1 [ AUTO ] selecteren en openen.
3. De gewenste instelling selecteren en bevestigen.
On = automatische functies aan OFF = automatische functies uit 4. Na de bevestiging verschijnt weer het hoofdmenu.
automatische functies aan automatische functies uit NL

48
16.2 Schakeltijden (openings- en sluitingstijden) [ / ]; korte beschrijving Om uw rolluik op het door u gewenste tijdstip automatisch te openen of sluiten, kunt u verschillende openings- [ ] en sluitingstijden [ ] instellen.
Werkwijze en aantal openings- [ ] en sluitingstijden [ ] vastleggen: De werkwijze en het aantal in te stellen openings- en sluitingstijden hangen af van de selectie van het gewenste schakeltijdprogramma.
In menu 9.5 [ ] Weekprogramma kunt u kiezen tussen drie schakeltijdprogramma's, zie pagina 70: [ 1 ] Weekschakeltijden [ 2 ] Werkdag- en weekendschakeltijden [ 3 ] Schakeltijden afzonderlijke dagen [ 1 ] Weekschakeltijden Hier kunt u twee schakeltijden instellen: 1 x openings- [ ] en 1 x sluitingstijd [ ] geldig van maandag tot zondag (MA…ZO) [ MO … SO ].
[ 2 ] Werkdag- en weekendschakeltijden Hier kunt u vier schakeltijden instellen: 1 x openings- [ ] en 1 x sluitingstijd [ ] geldig van maandag tot vrijdag (MA … VR) [ MO … FR ].
1 x openings- [ ] en 1 x sluitingstijd [ ] geldig op zaterdag en zondag (ZA…ZO) [ SA..SO ].
[ 3 ] Schakeltijden afzonderlijke dagen Hier kunt u 14 schakeltijden instellen: 1 x openings- [ ] en 1 x sluitingstijd [ ] voor elke dag van de week afzonderlijk (MA + DI + …ZO) [ MO + DI + …SO ].
Veranderen van schakeltijden U kunt de schakeltijden op elk gewenst moment veranderen.
NL

49
16.2 Schakeltijden (openings- en sluitingstijden) [ / ]; korte beschrijving Verdubbeling van het aantal schakeltijden door activering van een tweede schakeltijdblok: Indien nodig kunt u het aantal openings- en sluitingstijden verdubbelen. Hiervoor moet u echter eerst in het weekprogramma een tweede schakeltijdblok (n = 2) activeren, zie pagina 70.
Toewijzing van de openings- en sluitingstijden aan een schakeltijdblok.
Indien een tweede schakeltijdblok werd geactiveerd, kunt u deze voor het instellen van de openings- en sluitingstijden selecteren.
Toepassingsvoorbeeld voor een tweede schakeltijd.
U kunt bijvoorbeeld een tweede schakeltijd gebruiken voor het verduisteren van een kinderkamer tijdens het middagdutje: – De eerste openingstijd werd op 8:00 u ingesteld.
– Het rolluik gaat open om 8:00 u.
– Het rolluik moet om 12:00 u weer sluiten en om 14:30 u weer opengaan.
– Hiervoor moet u het tweede schakeltijdblok selecteren en daar de tweede openings- en sluitingstijd instellen.
– De eerste sluitingstijd werd op 20:00 u ingesteld.
– Het rolluik gaat dicht om 20:00 u.De schakeltijden in het tweede schakeltijdblok [ 2 ] kunnen niet met een schakeltijdmodus [ NORMAAL
(NORMAL)/ ASTRO / SENSOR ] worden verbonden.
i NL

50
Een schakeltijdmodus selecteren.
Tijdens het instellen kan telkens voor de eerste openings- en sluitingstijd een schakeltijdmodus worden geselecteerd.
De volgende schakeltijdmodi zijn mogelijk: ◆NORMAAL (NORMAL) ◆ASTRO
◆SENSOR
16.2 Schakeltijden (openings- en sluitingstijden) [ / ]; korte beschrijving Korte beschrijving van de schakeltijdmodi.
◆NORMAAL (NORMAL) Het rolluik gaat op de ingestelde openingstijd open en op de ingestelde sluitingstijd dicht.
◆ASTRO
Berekening van de betreffende schakeltijd door een astroprogramma.
De openings- en sluitingstijd worden op basis van de datum en de postcode berekend en vervolgens met de eerder ingestelde schakeltijd verbonden.
●Verbinding met de openingstijd [ ] Het rolluik gaat volgens de dagelijks berekende ochtendschemering open. De ingestelde openingstijd wordt als "ten vroegste om xx:xx u" beschouwd.
●Voorbeeld a: –De ochtendschemering begint om 5:00 u.
–De openingstijd werd op 7:00 u ingesteld.
–Het rolluik gaat om 7:00 u open.
●Voorbeeld b: –De ochtendschemering begint om 8:00 u.
–De openingstijd werd op 7:00 u ingesteld.
–Het rolluik gaat om 8:00 u open.
●Verbinding met de sluitingstijd [ ] Het rolluik gaat volgens de dagelijks berekende avondschemering naar beneden. De ingestelde sluitingstijd wordt als "ten laatste om xx:xx u" beschouwd.
●Voorbeeld a: –De avondschemering begint om 17:00 u.
–De sluitingstijd werd op 20:00 u ingesteld.
–Het rolluik gaat dicht om 17:00 u.
●Voorbeeld b: –De avondschemering begint om 22:00 u.
–De sluitingstijd werd op 20:00 u ingesteld.
–Het rolluik gaat dicht om 20:00 u.
NL

51
+++16.2 Schakeltijden (openings- en sluitingstijden) [ / ]; korte beschrijving ◆SENSOR (alleen voor sluitingstijden [ ] ) De sluitingstijd wordt afhankelijk van de lichtsterkte door een lichtsensor gestuurd.
Verder wordt de gemeten schemeringswaarde met de eerder ingestelde sluitingstijd verbonden. De ingestelde sluitingstijd wordt als "ten laatste om xx:xx u" beschouwd.
1. Het hoofdmenu openen.
16.2.1 Menu 2 – Openings- en sluitingstijden [ / ] instellen 2. Het menu 2 [ ] Schakeltijden selecteren en openen.
3. De schakeltijden inschakelen en bevestigen.
On = schakeltijden aan OFF = schakeltijden uit 4. Een schakeltijdblok selecteren en bevestigen.
Indien de functie niet actief is, verder met punt 5.
1 = De instelling van de schakeltijden gebeurt met de schakeltijd modus.
2 = De instelling van de schakeltijden gebeurt zonder schakeltijd modus.
●Voorbeeld a: –De avondschemering begint in de winter bijvoorbeeld om circa 17:00 u.
–De sluitingstijd werd op 20:00 u ingesteld.
–Het rolluik gaat dicht om 17:00 u.
●Voorbeeld b: –De avondschemering begint in de zomer bijvoorbeeld om circa 22:00 u.
–De sluitingstijd werd op 20:00 u ingesteld.
–Het rolluik gaat dicht om 20:00 u.
NL

52
++-De werkwijze en het aantal in te stellen openings- en sluitingstijden hangen af van de selectie van het schakeltijdprogramma, zie pagina 48.
In de kopregel van het display ziet u welk schakeltijdprogramma actief is (zie voorbeelden rechts).
Dat geldt ook voor de sluitingstijden.
◆ NORMAL◆ ASTRO
b) Indien [ ASTRO ] werd geselecteerd, verschijnt de voor de actuele dag berekende openingstijd.
c) Verder naar de instelling van de sluitingstijd.
Schakeltijdmodus >zie pagina 50
Weekschakeltijden Werkdag- / weekend- schakeltijden Schakeltijden afzonderlijke dagen 5. Een openingstijd [ ] instellen en bevestigen.
a) De schakeltijdmodus voor de openingstijd [ ] instellen.
16.2.1 Menu 2 – Openings- en sluitingstijden [ / ] instellen De instelling van de openings- en sluitingstijd [ / ] is in alle schakeltijdprogramma's gelijk.
Hierna beschrijven wij de instelling van een openingsen sluitingstijd [ / ] als weekendschakeltijden.
NORMAAL (NORMAL) Het rolluik gaat op de ingestelde openingstijd open.
ASTRO
Het rolluik gaat volgens de dagelijks berekende ochtendschemering open.
De ingestelde openingstijd wordt als "ten vroegste om xx:xx u" beschouwd.
i NL

53
+++16.2.1 Menu 2 – Openings- en sluitingstijden [ / ] instellen.
6. De sluitingstijd [ ] instellen en bevestigen.
De sluitingstijd geldt voor alle dagen van de week (MA…ZO) [ MO. . .SO ].
a) De schakeltijdmodus voor de sluitingstijd [ ] instellen.
◆ NORMAL◆ ASTRO◆ SENSOR
NORMAL (NORMAAL) Het rolluik gaat op de ingestelde sluitingstijd naar beneden.
ASTRO
Het rolluik gaat volgens de dagelijks berekende avondschemering naar beneden.
De ingestelde sluitingstijd wordt als "ten laatste om xx:xx u" beschouwd.
SENSOR
Het rolluik gaat elke dag volgens de door de lichtsensor gemeten schemering naar beneden.
De ingestelde sluitingstijd wordt als "ten laatste om xx:xx u" beschouwd.
Schakeltijdmodus >zie pagina 50
b) Indien [ ASTRO ] werd geselecteerd, verschijnt de voor de actuele dag berekende sluitingstijd.
c) Terug naar het hoofdmenu.
7. Het tweede schakeltijdblok selecteren, zie pagina 51.
Alleen als deze functie in het weekprogramma met (n = 2) werd geactiveerd.
> anders verder met punt 10.
a) Menu 2 weer openen.
b) [ On ] bevestigen.
c) Het tweede schakeltijdblok [ 2 ] selecteren en bevestigen.
NL

54
++OPMERKING OVER DE SCHAKELTIJDMODUS [ ASTRO ] ◆Indien [ ASTRO ] als schakeltijdmodus werd geselecteerd, kan de berekende schemering door een offset van -60 tot +60 minuten aan uw persoonlijke wensen worden aangepast. Dat is mogelijk in menu 3, zie pagina 56.
OPMERKING OVER DE SCHAKELTIJDMODUS [ SENSOR ] ◆Indien [ SENSOR ] als schakeltijdmodus werd geselecteerd, kan de gewenste schemeringsgrenswaarde in menu 3 worden ingesteld, zie pagina 57.
16.2.1 Menu 2 – Openings- en sluitingstijden [ / ] instellen 8. De tweede openingstijd [ ] instellen en bevestgen.
OFF = De openingstijd is uitgeschakeld.
9. De tweede sluitingstijd [ ] instellen en bevestigen.
OFF = De sluitingstijd is uitgeschakeld.
10. Na de laatste instelling terug naar het standaarddisplay.
Het aantal tweede openings- en sluitingstijden hangt ook af van het geselecteerde schakeltijdprogramma, zie pagina 48.
i NL

55
16.3 Avondschemeringsmodule; korte beschrijving De avondschemeringsmodule zorgt ervoor dat het rolluik automatisch sluit tot aan de onderste eindpositie of tot aan de ingestelde ventilatiepositie.
U kunt tussen twee avondschemeringsfuncties kiezen: ◆Avondschemeringsmodule met astroprogramma = schakeltijdmodus [ ASTRO ] ◆Avondschemeringsmodule met lichtsensor = schakeltijdmodus [ SENSOR ] Avondschemeringsmodule met astroprogramma Avondschemeringsmodule met aangesloten lichtsensor Bij het begin van de schemering daalt het rolluik na circa 10 seconden tot aan de onderste eindpositie of tot aan de ingestelde ventilatiepositie. Het rolluik gaat pas weer open als de ingestelde openingstijd wordt bereikt of na een manueel OMHOOG-commando.
De gewenste schemeringsgrenswaarde kan worden ingesteld.
De avondschemeringsmodule met lichtsensor wordt maar een keer per dag uitgevoerd.
Montage van de lichtsensor (zie pagina 58, zonnemodule) De schemeringstijd wordt afhankelijk van de geografische positie (gedefinieerd door de ingestelde postcode) en de actuele datum dagelijks opnieuw berekend.
Een offset voor individuele aanpassing instellen Door een offset van -60 tot +60 minuten in te stellen kan de berekende schemeringstijd aan uw persoonlijke wensen worden aangepast. Op die manier hoeft de sluitingstijd tijdens het jaar niet voortdurend bijgesteld te worden.
Een lichtsensor wordt voor deze functie niet gebruikt.
i NL

56
16.3.1 Menu 3 – De avondschemeringsmodule [ ] aanpassen 1. Het hoofdmenu openen.
2. Het menu 3 [ ] Avondschemeringsmodule selecteren en openen.
3. De gewenste schakeltijdmodus uitkiezen om de avondschemeringsmodule afhankelijk van de geselecteerde schakeltijdmodus aan te passen.
Schakeltijdmodus, zie pagina 50.
◆NORMAL
◆ASTRO
◆SENSOR
3.1 [ NORMAL ] NORMAAL
In de schakeltijdmodus NORMAAL is geen aanpassing mogelijk.
3.2 [ ASTRO ] Instellen van de offset.
Met behulp van de offset kunt u de berekende astrotijd met +/- 60 minuten beïnvloeden.
Voorbeeld Bij een negatieve offset van bijv. “- 10” begint de berekende astrotijd 10 minuten vroeger.
a) Daarna wordt de resulterende sluitingstijd weergegeven.
++b) Terug naar het hoofdmenu a) Terug naar het hoofdmenu.
+NL

57
3.3 [ SENSOR ] Aanpassing van de schemeringsgrenswaarde in de schakeltijdmodus [ SENSOR ].
Indien de grenswaarde door de schemering wordt onderschreden, gaat het rolluik dicht.
REËLE – waarde [ IST ] Actueel gemeten lichtsterkte (bijv. 12).
"22"= te helder STREEF – waarde [ SOLL ] Instelbare grenswaarde 01 = zeer donker, ca. 4 lux 15 = minder donker, ca. 40 lux a) Terug naar het hoofdmenu.
+16.3.1 Menu 3 – De avondschemeringsmodule [ ] aanpassen NL

58
16.4 Zonnemodule; korte beschrijving Met de zonnemodule kunt u in combinatie met een lichtsensor de rolluiken op basis van het zonlicht besturen.
Hiervoor wordt een lokale lichtsensor met een zuignap aan de ruit bevestigd en via een stekker met de RolloTron Comfort DuoFern verbonden.
of Een centrale zonnebesturing zendt de nodige signalen naar de RolloTron Comfort DuoFern en alle andere deelnemers in het DuoFern netwerk.
Werking van de zonnemodule Automatisch af- en oprollen na het overschrijden van een ingestelde grenswaarde. De eindpositie van het rolluik kan door de positie van de lokale lichtsensor op de ruit of door een in te stellen zonnepositie vrij worden bepaald.Montagevoorbeeld Lichtsensor, zie pagina 86 (toebehoren) Kijk naar het zonnesymbool op het standaarddisplay.
Aan De zonnemodule is ingeschakeld.
Knipperend Bij actieve zonnemodule knippert het zonnesymbool op het standaarddisplay zodra zonlicht wordt waargenomen.
NL

59
Automatisch vrijtrekken in zonnemodus [1] Na 20 minuten beweegt het rolluik automatisch een stuk omhoog, zodat het zonlicht weer op de lichtsensor kan vallen. Als het zonlicht nu op de sensor valt, dan blijft het rolluik in deze positie staan.
Automatisch openen in zonnemodus [1] tot [3] Als de lichtsterkte onder de ingestelde zonnegrenswaarde ligt, dan beweegt het rolluik terug tot de bovenste eindpositie.
Bij wisselende weersomstandigheden kunnen de eerder genoemde vertragingstijden worden overschreden.
16.4 Zonnemodule; korte beschrijving De zonnemodule wordt na de volgende gebeurtenissen beďindigd en eventueel opnieuw gestart: ◆Na een manuele bediening.
◆Na de uitvoering van een automatische functie.
◆Na het bereiken van de bovenste eindpositie.
Automatisch afrollen Als er 10 minuten lang geen zonlicht wordt geregistreerd, gaat het rolluik weer omlaag in de: ◆zonnemodus [1], tot zijn schaduw de lichtsensor bedekt.
◆zonnemodus [2] en [3], tot de ingestelde zonnepositie.
10 min. zon Na 20 min.
Voorbeelden van een lokaal gemonteerde zonnesensor.
i NL

60
++16.4.1 Menu 4 – De zonnemodule [ ] en zonnepositie instellen 1. Het hoofdmenu openen.
2. Het menu 4 [ ] Zonnemodule selecteren en openen.
3. De zonnemodule inschakelen en bevestigen.
On = zonnemodule aan OFF = zonnemodule uit 4. Aanpassing van de lokale zonnegrenswaarde.+REËLE – waarde [ IST ] Actueel gemeten lichtsterkte (bijv. 35).
"22"= te donker STREEF – waarde [ SOLL ] Instelbare grenswaarde 31 = weinig zon, ca. 4.000 lux 45 = veel zon ca. 40.000 lux a) Terug naar het hoofdmenu en verder met punt 5.
Afhankelijk van de zonnemodus (zie pagina 41)… …zijn de volgende instellingen vereist: [1] Lokale lichtsensorverder met punt 4.
[ 2 ] Lokale lichtsensor en zonnepositieverder met punt 4 en 5.
[3] Centrale zonnebesturingverder met punt 5.
NL

61
16.4.1 Menu 4 – De zonnemodule [ ] en zonnepositie instellen De lokale zonnepositie U kunt bij de RolloTron Comfort DuoFern een willekeurige zonnepositie instellen tot waar u uw rolluik bij geactiveerde zonnemodule wilt neerlaten.
Naar de zonnepositie in zonnemodus [2] ◆De lokaal gemonteerde lichtsensor mag niet door het dalende rolluik worden bedekt.
◆Stel de zonnepositie zo in dat het rolluik boven de lichtsensor blijft staan. Alleen zo kan de lichtsensor de lichtsterkte correct meten.
5. De lokale zonnepositie instellen.
a) Beweeg het rolluik naar de gewenste positie.
of +-b) Voer de gewenste zonnepositie in door de procentwaarden te wijzigen.
0 % = Het rolluik is volledig open.
100 % = Het rolluik is volledig dicht.
c) De zonnepositie bevestigen en terug naar het hoofdmenu.
NL

62
16.5 Ochtendschemeringsmodule; korte beschrijving Bij het instellen van de openingstijden [ ] kunnen deze met een schakeltijdmodus worden verbonden, zie pagina 51.
Bij het verbinden van de openingstijden met de schakeltijdmodus [ ASTRO ] kan de berekende ochtendschemering worden aangepast.
Verbinding met de openingstijd [ ] De eerder ingestelde openingstijd wordt als "ten vroegste om xx:xx uur" beschouwd.
Een offset voor individuele aanpassing instellen Door de instelling van een offset van -60 tot +60 minuten kan de berekende ochtendschemering aan uw persoonlijke wensen worden aangepast. Op die manier hoeft de openingstijd tijdens het jaar niet voortdurend bijgesteld te worden.
Toepassingsvoorbeeld voor de schakeltijdmodus [ ASTRO ], zie pagina 50.
NL

63
1. Het hoofdmenu openen.
++2. Het menu 5 [ ] Ochtendschemeringsfunctie selecteren en openen.
16.5.1 Menu 5 – De ochtendschemeringstijd [ ] aanpassen 3. De gewenste schakeltijdmodus uitkiezen om de ochtendschemeringsmodule afhankelijk van de geselecteerde schakeltijdmodus aan te passen.
Schakeltijdmodus, zie pagina 50.
◆NORMAL
◆ASTRO
3.1 [ NORMAL ] NORMAAL
In de schakeltijdmodus NORMAAL is geen aanpassing mogelijk.
3.2 [ ASTRO ] Instellen van de offset.
Met behulp van de offset kunt u de berekende astrotijd met +/- 60 minuten beïnvloeden.
a) Terug naar het hoofdmenu.
a) Daarna wordt de resulterende sluitingstijd weergegeven.
b) Terug naar het hoofdmenu.
+NL

64
16.6 Toevalsfunctie; korte beschrijving De toevalsfunctie maakt een toevallige vertraging van de ingestelde schakeltijden met 0 tot 30 minuten mogelijk.
De toevalsfunctie wordt uitgevoerd voor: ◆Alle automatische openings- en sluitingstijden.
◆Alle schakeltijden van de avondschemeringsmodule die via astroprogramma worden uitgevoerd.
De toevalsfunctie wordt niet uitgevoerd voor: ◆Manuele schuifcommando's ◆Automatische schuifcommando's van de zonne- en avondschemeringsmodule als ze via lichtbesturing worden uitgevoerd.
Bij actieve toevalsfunctie knippert het betreffende symbool op het standaarddisplay, terwijl het schuifcommando overeenkomstig vertraagt.
1. Het hoofdmenu openen.
2. Het menu 6
[ ] Toevalsfunctie selecteren en openen.
3. De gewenste instelling selecteren en bevestigen.
On = toevalsfunctie aan OFF = toevalsfunctie uit a) Daarna verschijnt weer het hoofdmenu.
++16.6.1 Menu 6 – De toevalsfunctie [ ] instellen i NL

65
Symbool Menu Pagina / PLZ 9.1 Tijd /datum en postcode …66
9.2 Eindposities …67
9.3 Ventilatiepositie …68
– 9.4 Displayverlichting …70
9.5 Weekprogramma…70
– 9.6 Motorsnelheid …71
9.7 Toetsvergrendeling …72
9.8 Niet bezet 9.9 DuoFern instellingen …35
9.9.1 – 9.9.5
16.7 Menu 9 – Systeeminstellingen [ ]; korte beschrijving – In dit menu kunnen andere apparaat- en systeeminstellingen worden ingevoerd om de RolloTron Comfort DuoFern aan uw individuele wensen en de plaatselijke omstandigheden aan te passen.
Het openen en instellen van een menu werd al op pagina 27 beschreven. Hierna gaan we dan ook alleen nog in op de afzonderlijke systeemmenu's en de betreffende instelparameters.
Menu 9 – Systeeminstellingen NL

66
16.7.1 Menu 9.1 – Tijd / datum [ ] en postcode [ PLZ ] instellen 1. Het menu 9.1 [ ] Tijd / datum en postcode selecteren en openen.
+a) Tijd b) Datum [dag.maand] c) Jaar Instelvolgorde +++d) Postcode [ PLZ ]+Aanwijzingen over de postcode Voor Duitse steden kunt u alleen de eerste twee cijfers van de postcode invoeren.
Een overzicht van andere Europese steden vindt u in de tijdzonetabel op pagina 85.
i NL

67
16.7.2 Menu 9.2 – Eindposities [ ] instellen 1. Eerst het rolluik naar het midden schuiven.
Instelvolgorde a) De bovenste eindpositie instellen, zie pagina 28.
+b) De onderste eindpositie instellen, zie pagina 28.
2. Het menu 9.2 [ ] Eindposities selecteren en openen.
Belangrijke aanwijzingen voor het instellen van de eindposities Stel de eindposities in om het rolluik bovenaan en onderaan op de door u gewenste posities te doen stoppen.
U moet altijd beide eindposities instellen, anders kunnen er storingen optreden.
Let op de veiligheidsaanwijzingen voor het instellen van de eindposities op pagina 28.
NL

68
16.7.3 Menu 9.3 – Ventilatiepositie [ ] instellen Indien het rolluik niet tot aan de onderste eindpositie moet sluiten, kunt u met behulp van deze functie een willekeurige positie (bijv. als ventilatiepositie) vastleggen.
Bij het automatisch sluiten stopt het rolluik altijd bij de ventilatiepositie. Daarna kan het rolluik echter manueel helemaal worden gesloten.
1. Het menu 9.3 [ ] Ventilatiepositie selecteren en openen.
Instelvolgorde a) De ventilatiepositie inof uitschakelen.
> verder met b) > terug naar het menu Systeeminstellingen b) Beweeg het rolluik naar de gewenste positie.
of c) Voer de gewenste ventilatiepositie in door de procentwaarden te wijzigen.
0 % = Het rolluik is volledig open.
100 % = Het rolluik is volledig dicht.+On = ventilatiepositie aan OFF = ventilatiepositie uit +d) De ventilatiepositie bevestigen en terug naar het menu "Systeeminstellingen".
+NL

69
16.7.4 Menu 9.4 – Permanente displayverlichting instellen Bij het drukken op een bedieningstoets wordt de achtergrondverlichting van het standaarddisplay volledig ingeschakeld. Daarna wordt de lichtsterkte langzaam tot het ingestelde niveau gereduceerd.
1. Het menu 9.4 Displayverlichting selecteren en openen.
++-a) De gewenste lichtsterkte instellen en bevestigen.
0 = De permanente displayverlichting is uitgeschakeld.
1-3 = lichtsterkten 3 = maximale lichtsterkte > De displayverlichting blijft continu op de ingestelde niveau ingesteld.
NL

70
16.7.5 Menu 9.5 – Weekprogramma [ ] instellen De latere werkwijze en het aantal in te stellen openings- en sluitingstijden hangen af van de selectie van het gewenste schakeltijdprogramma.
In het weekprogramma kunt u drie schakeltijdprogramma's selecteren.
[ 1 ] Weekschakeltijden [ 2 ] Werkdag- en weekendschakeltijden [ 3 ] Schakeltijden afzonderlijke dagen Werkwijze van de schakeltijdprogramma's De werkwijze van de schakeltijdprogramma's wordt op pagina 48 beschreven. De instelling van de schakeltijden wordt vanaf pagina 51 beschreven.
Verdubbeling van het aantal schakeltijden door activering van een tweede schakeltijdblok: Indien u het aantal openings- en sluitingstijden wilt verdubbelen, moet hier een tweede schakeltijdblok (n = 2) worden geactiveerd.
Na de activering kunt u de openings- en sluitingstijden voor beide schakeltijdblokken instellen, zie pagina 49.
1. Het menu 9.5 [ ] Weekprogramma selecteren en openen.
Instelvolgorde a) Het gewenste schakeltijdprogramma selecteren.
1 = weekschakel tijden 2 = werkdag-/ week endschakeltijden 3 = schakeltijden af zonderlijke dagen b) Het aantal schakeltijdblokken instellen.
n 1 = Er is één schakel tijdblok actief.
n 2 = Er zijn twee schakeltijdblok ken actief.
+++c) De instelling bevestigen en verder naar de instelling van de schakeltijden, zie pagina 49.
NL

71
16.7.6 Menu 9.6 – Motorsnelheid instellen Indien gewenst (bijv. om lawaai te reduceren) kan de maximale motorsnelheid voor terugkerende automatische functies worden ingesteld.
De zich herhalende automatische commando’s worden met de ingestelde motorsnelheid uitgevoerd.
Handmatige schuifcommando’s en de eerste automatische loop na handmatige bediening worden altijd met de maximale motorsnelheid uitgevoerd.
1. Het menu 9.6 Motorsnelheid selecteren en openen.
++-a) De gewenste snelheid selecteren en bevestigen.
1 = lage …
2 = gemiddelde …
3 = maximum …
snelheid NL

72
++16.7.7 Menu 9.7 – Toetsvergrendeling in-/uitschakelen Om de RolloTron Comfort DuoFern tegen onbedoelde input te beschermen kunt u de toetsvergrendeling activeren.
Automatische activering na circa twee minuten Indien de toetsvergrendeling geactiveerd is, worden de toetsen automatisch vergrendeld als twee minuten lang geen gegevens worden ingevoerd.
Direct inschakelen bij normaal bedrijf U kunt ook direct in het standaarddisplay de toetsvergrendeling in- en uitschakelen.
Ook bij geactiveerde toetsvergrendeling kan het rolluik manueel worden bediend.
Toetsvergrendeling in het menu in-/uitschakelen.
1. Het menu 9.7 Toetsvergrendeling selecteren en openen.
a) De toetsvergrendeling in- of uitschakelen.
On = aan OFF = uit Toetsvergrendeling direct in het standaarddisplay in-/uitschakelen.
Telkens vier seconden lang op de [ SET/stop ]-toets drukken.
Weergave bij actieve toetsvergrendeling: Bij drukken op de menutoets.
Standaarddisplay i NL

73
16.7.8 Menu 9.9 – DuoFern instellingen / overzicht Vanaf pagina 35 vindt u een beschrijving van alle DuoFern instellingen voor de configuratie van de RolloTron Comfort DuoFern.
In de menuvolgorde staan de DuoFern instellingen in menu 9.9 en de corresponderende submenu's op deze plaats.
Wij stellen u hier nog een keer kort en zonder verdere beschrijving het menuoverzicht van de DuoFern instellingen met de corresponderende pagina's voor.
Menu 9 – Systeeminstellingen Symbool Menu Pagina 9.9 DuoFern instellingen …35
9.9.1 Aan- en afmelden …36
9.9.2 DuoFern modus instellen …39
9.9.3 Zonnemodus instellen …41
9.9.4 Weerinformatie in-/uitschakelen …43
9.9.5 DuoFern adres weergeven …44
NL

74
17. Alle instellingen wissen, software-reset Als u dat wenst, kunt u alle instellingen wissen en de fabrieksinstellingen van de RolloTron Comfort DuoFern herstellen.
1. De vier toetsen 5 seconden lang tegelijk indrukken en ingedrukt houden tot op het display alle symbolen te zien zijn.
2. Vervolgens wordt enkele seconden lang de softwareversie weergegeven.
Alle instellingen zijn gewist en op de fabrieksinstellingen teruggezet. Begin met de instellingen vanaf pagina 28 (installatie-assistent).+18. Een hardware-reset uitvoeren Mocht de RolloTron Comfort DuoFern niet meer reageren, kan een hardware-reset worden uitgevoerd.
LET OP!
Druk nooit op de RESET-toets terwijl de motor draait. Hierdoor worden de eindposities gewijzigd.
Bij een hardware-reset wordt intern de stroomtoevoer voor de RolloTron Comfort DuoFern kort onderbroken.
Behalve de tijd en de datum blijven alle eerder ingevoerde instellingen geldig.
1. Druk op de RESET-toets met een spits voorwerp (bijvoorbeeld met een paperclip).
i NL

75
19. De RolloTron Comfort DuoFern demonteren (bijv. voor verhuizing) 1. + + + + – Alle instellingen wissen.
De toetsen tegelijk 5 seconden lang indrukken.
2. Het rolluik volledig sluiten.
3. Verder op de toets drukken en ingedrukt houden.
4.
Trek de band daarbij zo ver mogelijk naar boven uit de RolloTron Comfort DuoFern.
5. Verwijder de afdekplaat van de onderste montagegaten.
Om de afdekplaat te verwijderen kunt u in de kleine insnijding aan de onderkant van het apparaat grijpen.
6. Trek de stekker uit het stopcontact.
7. Draai de montageschroeven los en trek de RolloTron Comfort DuoFern volledig uit de bandkast.
i NL

76
8. Het oprolwielvakdeksel verwijderen.
9. Controleer de positie van de bevestigingshaak en beweeg indien nodig de haak tot in een gemakkelijk bereikbare positie.
19. De RolloTron Comfort DuoFern demonteren (bijv. voor verhuizing)i VOORZICHTIG!
Verwondingsgevaar door het oprolwiel.
◆Grijp niet in het oprolwielvak als de motor draait.
◆Trek altijd eerst de netstekker uit het stopcontact, voordat u uw hand in het oprolwielvak steekt.
10. Trek vervolgens de stekker definitief uit het stopcontact.
11. Maak de band los van de bevestigingshaak en trek de band volledig vooraan uit de RolloTron Comfort DuoFern.
NL

77
20. De band bij een defect verwijderen Als de RolloTron Comfort DuoFern een keer uitvalt en de motor niet meer draait, kunt u met de aandrijfontgrendeling de band volledig uit de bandoproller trekken zonder dat u de band moet doorknippen.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Demonteer de RolloTron Comfort DuoFern zoals eerder op pagina 75 getoond.
3. Ontgrendel de aandrijving met behulp van de meegeleverde ontgrendelingsklem. Bij het drukken moet u een kleine weerstand overwinnen.
4. Houd de ontgrendelingsklem ingedrukt en trek vervolgens de band zover mogelijk uit de RolloTron.
RolloTron Comfort DuoFern RolloTron Comfort DuoFern Plus i WAARSCHUWING!
Er bestaat verwondingsgevaar als het rolluik ongehinderd naar beneden kan vallen.
◆Voorkom dat het rolluik naar beneden valt.
◆Houd de band goed vast, anders valt het rolluik ongehinderd naar beneden.
◆Laat u door een tweede persoon helpen bij het ontgrendelen.
5. Maak de band los van de bevestigingshaak en trek de band volledig uit de RolloTron.
6. Steek de ontgrendelingsklem weer terug in haar houder.
Aandrijf- ontgrendeling Opbergvak Aandrijf- ontgrendeling NL

78
21. Wat te doen wanneer… ?i StoringMogelijk oorzaak / oplossing… de RolloTron Comfort DuoFern niet functioneert?Controleer de voeding incl. aansluitkabel en aansluitstekker… de RolloTron Comfort DuoFern 's morgens op de ingestelde schakeltijd niet reageert?
De elektronica heeft de aandrijving na het sluiten van het rolluik uitgeschakeld, omdat de bandgeleider niet meer bewogen heeft. Dit is het geval wanneer: a) te lang op de [Omlaag]-toets werd gedrukt bij het instellen van de onderste eindpositie. De lamellen zijn gesloten, maar de band is verder afgerold en ligt niet meer strak op de bandgeleider.
b) De band is uitgerekt en de onderste eindpositie is hierdoor van plaats veranderd.
De band mag op geen enkel moment slap worden.
Stel de onderste eindpositie opnieuw in (zie pagina 67) en let erop dat de band hierbij strak op de bandgeleider ligt.
De bandgeleider moet hierbij gelijkmatig meedraaien… het rolluik aan de ingestelde eindposities niet meer blijft staan?
Het is mogelijk dat de eindposities verschoven zijn, doordat de band is uitgerekt. Stel de eindposities opnieuw in, zie pagina 67… het rolluik blijft staan zodra de bedieningstoets wordt losgelaten?
De eindposities zijn nog niet ingesteld. Stel de eindposities in, zie pagina 67… de RolloTron verkeerd draait?Waarschijnlijk werd de band verkeerd rond het oprolwiel gelegd, zie pagina 22.
NL

79
21. Wat te doen wanneer… ?i StoringMogelijk oorzaak / oplossing… het rolluik bij het naar beneden rollen blijft staan?
a) Het rolluik kan eventueel op een obstakel zijn gelopen.
Beweeg het rolluik weer omhoog en verwijder het obstakel.
b) De lamellen zijn verschoven.
Beweeg het rolluik weer omhoog en richt de lamellen uit.
c) Het rolluik sleept in de rolluikkast tegen het vensterraam door ontbrekende aandrukrollen of er is isolatiemateriaal losgekomen en dit blokkeert het rolluik.
Open de rolluikkast en verhelp het probleem.
Smeer indien nodig moeilijk lopende plaatsen in met was.
d) Het rolluik is eventueel te licht.
Verzwaar het rolluik door bijvoorbeeld in de onderste lamel een plat stuk ijzer te schuiven… het rolluik bij het omhoog bewegen plotseling blijft staan?
a) De aandrijving is eventueel geblokkeerd, bijv. doordat het rolluik is vastgevroren of door andere obstakels.
b) Het rolluik beweegt eventueel niet gemakkelijk genoeg.
Controleer het rolluik en de rolluikgeleiding.
c) Het rolluik is eventueel te zwaar. De maximale trekkracht van de bandoproller is overschreden, zie pagina 83.
NL

80
21. Wat te doen wanneer… ?i StoringMogelijk oorzaak / oplossing… de RolloTron Comfort DuoFern niet meer op manuele schakelcommando's reageert en een temperatuur weergave op het display verschijnt?
De maximale looptijd van de aandrijving is overschreden, zie pagina 9.
De motor is te warm. Na circa 1 uur is de RolloTron Comfort DuoFern weer bedrijfsklaar. … de RolloTron Comfort DuoFern niet meer op manuele of automatische schakelcommando's reageert en de foutmelding [ Er02 ] op het display verschijnt?
a) De RolloTron Comfort DuoFern is niet meer bedrijfsklaar.
Voer een hardware-reset uit zoals beschreven op pagina 74.
b) Indien de fout na de hardware-reset nog altijd wordt weergegeven, demonteer dan de RolloTron Comfort DuoFern en laat het defecte apparaat door een vakkundig bedrijf repareren.
NL

81
i22. Service en onderhoud Onderhoud VOORZICHTIG!
Gebrekkig onderhoud kan leiden tot gevaarlijke situaties voor personen doordat uw RolloTron Comfort DuoFern en de rolluikinstallatie zijn beschadigd.
◆Controleer daarom regelmatig de RolloTron Comfort DuoFern en alle componenten van uw rolluikinstallatie op beschadigingen.
●Controleer bovendien regelmatig of de RolloTron Comfort DuoFern juist functioneert.
●Het rolluik zelf mag niet zijn beschadigd.
●De band mag niet uitrafelen.
●De bandgeleider op de rolluikkast moet altijd licht lopen.
●De spoelschotel in de rolluikkast moet stevig en stabiel zijn. Oudere exemplaren kunnen hun stabiliteit verliezen.
◆Laat beschadigde componenten vervangen door een bedrijf dat is gespecialiseerd in rolluiken.
Reiniging U kunt de RolloTron Comfort DuoFern met een licht vochtige doek reinigen. Gebruik geen agressieve of schurende reinigingsmiddelen.
NL

82
23. Technische gegevensi Voedingsspanning: 230 V / 50 Hz; 230 V / 60 Hz Nominaal vermogen: 70 W
Vermogen stand-by: < 0,6 W
Nominaal koppel: – RolloTron Comfort DuoFern 10 Nm – RolloTron Comfort DuoFern Plus 14 Nm Maximaal toerental: – RolloTron Comfort DuoFern 30 t/min.
– RolloTron Comfort DuoFern Plus 24 t/min.
Maximale trekkracht: zie pagina 83 (trekkrachtdiagrammen) Kortstondig bedrijf: (KB) 4 minuten (maximum looptijd) Veiligheidsklasse: II
Beschermingsgraad: IP20 (alleen voor droge ruimten) Aantal schakeltijden: max. 28
Instelbereik van de: – zonnemodule 4.000 tot 40.000 lux – avondschemeringsmodule: 4 tot 40 lux Toegestane omgevingstemperatuur: 0 – 40 °C
Geluidsdrukniveau (LpA): ≤ 70 dB(A) Netaansluitkabel: 2 x 0,75 mm2 (H03VVH2-F) Zendfrequentie: 434,5 MHz Zendvermogen: max. 10 mW
Reikwijdte in gebouwen: 10 tot 15 m Maximaal aantal DuoFern zenders: 20
Afmetingen: zie pagina 18
Gangreserve De RolloTron Comfort DuoFern heeft een gangreserve van circa 8 uur.
Gegevensbehoud bij stroomuitval Behalve de tijd en de datum blijven alle eerder ingevoerde instellingen na een stroomuitval behouden. Zodra er weer stroom is, worden de openings- en sluitingstijden uitgevoerd.
Voorbeeld: ◆Stroomuitval van 22:30 u – 6:30 u.
◆De openingstijd werd op 6:00 u ingesteld.
◆Kort na het einde van de stroomuitval wordt het schakelcommando uitgevoerd en het rolluik gaat open.
NL

83
Bandlengte [ m ] Trekgewicht [ kg ] i 1
2
3
4
5
6
7
24. Trekkrachtdiagrammen 1 Trekgewicht [kg] 2 Banddikte 1,0 mm 3 Banddikte 1,3 mm 4 Banddikte 1,5 mm 5 Bandlengte [m] 6 Bandlengten voor RolloTron Comfort DuoFern 7 Bandlengten voor RolloTron Comfort DuoFern Plus NL

84
i25. Fabrieksinstellingen Automatische functies: Aan Schakeltijden: Aan OMHOOG-tijd: 7:00 u OMLAAG-tijd: 20:00 u, schakeltijdmodus (NORMAAL) [ NORMAL ] Zonnemodule: OFF (uit) Toevalsfunctie: OFF (uit) Tijd / datum: 12:00 u / 01.12.2016
Postcode: 34
Weekprogramma: 1 (weekschakeltijden) Maximale snelheid: 3 = maximum (in automatisch bedrijf ) Displayverlichting: 0
Automatische omschakeling zomer-/wintertijd: On (aan) Toetsvergrendeling: OFF (uit) Ventilatiepositie: OFF (uit) DuoFern modus: 3 (DuoFern ontvanger) Zonnemodus: 1 (lokale lichtsensor) Weerinformatie weergeven OFF (uit) NL

85
26. Tijdzonetabel Belgiď101 Antwerpen 102 Brugge 103 Brussel 104 Luik 105 Mechelen 106 Bergen 107 Oostende Denemarken 108 Aalborg 109 Ringsted 110 Esbjerg 111 Horsens 112 Kolding 113 Kopenhagen 114 Svendborg 115 Randers Verenigd Koninkrijk116 Aberdeen 117 Birmingham 118 Bristol 119 Glasgow 120 Londen 121 Manchester 122 Newcastle Estland123 Tallinn Finland124 Helsinki125 Jyyäskylä126 Oulu127 Tampere128 Turku129 Vasa i Frankrijk130 Bordeaux 131 Brest 132 Dijon 133 Le Havre 134 Lyon 135 Montpellier 136 Nantes 137 Nice 138 Parijs 139 Reims 140 Straatsburg 141 Toulon Italiď142 Bologna 143 Bolzano 144 Florence 145 Genua 146 Milaan 147 Napels 148 Palermo 149 Rome 150 Turijn 151 Venetiď Ierland152 Cork 153 Dublin 154 Belfast Letland155 Riga Liechtenstein156 Vaduz Litouwen157 Vilnius Luxemburg158 Luxemburg Nederland159 Amsterdam 160 Eindhoven 161 Enschede 162 Groningen 163 Maastricht 164 Rotterdam 165 Utrecht Noorwegen166 Oslo 167 Stavanger 168 Bergen 169 Trondheim Oostenrijk170 Amstetten 171 Baden 172 Braunau 173 Brixen 174 Bruck/Mur 175 Eisenstadt 176 Graz 177 Innsbruck 178 Klagenfurt 179 Landeck 180 Linz 181 Nenzing 182 Salzburg 183 Wenen Polen184 Wrocław 185 Bydgoszcz 186 Gdańsk 187 Katowice 188 Kraków 189 Łódź 190 Lublin 191 Poznań 192 Stettin 193 Warschau Portugal194 Faro 195 Lissabon 196 Porto Zwitserland197 Basel 198 Bern 199 Andermatt 200 Chur 201 Lausanne 202 Luzern 203 Zürich Zweden204 Boras 205 Gävle 206 Göteborg 207 Helisingborg 208 Jönköping 209 Östersund 210 Malmö 211 Stockholm 212 Sundsvall 213 Umea Spanje214 Almería 215 Alicante 216 Barcelona 217 Bilbao 218 Badajoz 219 Burgos 220 Cáceres 221 Castellón 222 Granada 223 Guadalajara 224 La Coruña 225 Lérida 226 León 227 Madrid 228 Murcia 229 Oviedo 230 Palma 231 Pamplona 232 San Sebastián 233 Sevilla 234 Santander 235 Valencia 236 Valladolid 237 Vitoria 238 Zaragoza 239 La Palma 240 Teneriffa 241 Grand Canaria 242 Fuerteventura Zuidoost-Europa243 Athene 244 Belgrado 245 Bratislava 246 Boekarest 247 Boedapest 248 Istanboel 249 Maribor 250 Praag 251 Sarajevo 252 Sofia 253 Skopje 254 Thessaloniki 255 Zagreb NL

86
i27. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring Hiermee verklaart RADEMACHER Geräte-Elektronik GmbH, dat de RolloTron Comfort DuoFern voldoet aan de richtlijnen 2006/42/EG (Machinerichtlijn) en 2014/53/EU
(radioapparatuurrichtlijn) .
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is verkrijg-baar op het volgende internetadres: www.rademacher.de/ce 28. Toebehoren Om de RolloTron Comfort DuoFern aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen is een omvangrijk assortiment toebehoren beschikbaar.
Informatie over het toebehoren vindt u op: www.rademacher.de Lichtsensor: Art.nr. Kabellengte 7000 00 88 0,75 m 7000 00 89 1,5 m 7000 00 90 3 m 7000 00 91 5 m 7000 00 92 10 m i NL

87
29. Garantievoorwaardeni RADEMACHER Geräte-Elektronik GmbH verleent 36
maanden garantie voor nieuwe apparaten die in overeenstemming met deze handleiding werden gemonteerd. De garantie dekt alle constructiefouten, materiaalfouten en fabricagefouten.
De wettelijke aanspraak op garantie blijft hierdoor onaangetast.
Niet onder de garantie vallen: ◆Onjuiste montage of installatie ◆Niet in acht nemen van de montage- en bedieningshandleiding ◆Oneigenlijke bediening of oneigenlijk gebruik ◆Inwerkingen van buitenaf zoals stoten, slagen of weersinvloeden ◆Reparaties en veranderingen door derden en/of nietbevoegde personen ◆Gebruik van ongeschikt toebehoren ◆Schade veroorzaakt door ontoelaatbare overspanning (bijv. blikseminslag) ◆Functiestoringen ontstaan door radiografische frequentiestoringen en andere radiografische storingen Voorwaarde voor de garantie is dat het nieuwe apparaat bij een geautoriseerde vakhandel is gekocht. Levert u hiervoor een kopie van de factuur als bewijs.
Gebreken die binnen de garantieperiode optreden, zal RADEMACHER kosteloos verhelpen, ofwel door reparatie of vervanging van de betreffende onderdelen, ofwel door levering van een gelijkwaardig of nieuw apparaat. Vervangende leveringen of reparaties die onder de garantie vallen, leiden niet tot verlenging van de oorspronkelijke garantieperiode.
NL

RADEMACHER
Geräte-Elektronik GmbH
Buschkamp 7
46414 Rhede (Duitsland) info@rademacher.de www.rademacher.de Service: Hotline 01807 933-171* Fax +49 2872 933-253
service@rademacher.deTechnische wijzigingen, drukfouten en vergissingen voorbehouden. Afbeeldingen niet bindend.* 30 seconden gratis, daarna 14 cent/minuut via het Duitse netwerk voor vaste telefonie of max. 42 cent/minuut via het Duitse netwerk voor mobiele telefonie (geldt alleen in Duitsland).

VBD 590-3-1 (10.16) Référence : 1623 45 11
1623 60 11 (Comfort DuoFern Plus) 1615 45 11 (mini-sangle) Elektrische bandoproller voor rolluiken RolloTron Comfort DuoFern Vertaling van de originele gebruiks- en montagehandleiding …1NL
Enrouleur de sangle électrique pour volets roulants RolloTron Comfort DuoFern Traduction du Mode d’emploi et d’installation original …89FR

90
…en achetant le produit RolloTron Comfort DuoFern, vous avez opté pour un produit de qualité de la société RADEMACHER. Nous vous remercions de la confiance que vous nous avez témoignée.
Cet enrouleur de sangle pour volets roulants est le fruit d’un développement ciblé d’une part pour un confort d’utilisation optimal et d’autre part pour une excellente solidité et une grande longévité. Forts d’exigences sans compromis en matière de qualité et après de longues séries de tests, nous sommes fiers de vous présenter ce produit innovant.
Toutes les collaboratrices et tous les collaborateurs hautement qualifiés de la maison RADEMACHER y ont apporté leur savoir-faire.
Chers clients …
Ce mode d’emploi …
…vous décrit la pose, le raccordement électrique et l’utilisation de votre enrouleur de sangle pour volets roulants.
Veuillez lire l’intégralité de ces instructions et respecter toutes les consignes de sécurité qu’elles contiennent avant de commencer les travaux.
Ce mode d’emploi fait partie intégrante du produit. Conservez-le soigneusement dans un endroit bien accessible. En cas de transmission du RolloTron Comfort DuoFern à un tiers, nous vous prions de joindre le mode d’emploi.
La garantie prend fin en cas de dommages engendrés par le non-respect de ces instructions et des consignes de sécurité. Nous n’assumons aucune responsabilité pour les dommages qui en résulteraient.
i FR

91
Sommairei i Chers clients … …90
1. Symboles de danger …93
1.1 Niveaux de dangers et termes signalétiques …93
1.2 Représentations et symboles utilisés …93
2. Contenu de la livraison (référence 1623 45 11) …94
3. Vue générale (référence 1623 45 11) …95
4. Vue générale de l’écran …96
5. Consignes de sécurité …97
5.1 Utilisation conforme …98
5.2 Utilisation non conforme …99
5.3 Connaissances techniques requises de l’installateur…99
6. Sangles de volets roulants autorisées …100
7. Description des fonctions …101
7.1 Description des fonctions de sécurité …102
7.2 Tableau 3 : fonctions à l’intérieur du réseau DuoFern …103
7.3 Aperçu des fonctions locales …104
8. Consignes de sécurité pour le montage …105
8.1 Outillage nécessaire …105
8.2 Préparations du montage …106
9. Consignes de sécurité relatives au raccordement électrique …108
9.1 Raccordement électrique …109
10. Mise en place et fixation de la sangle …110
11. Montage du RolloTron Comfort DuoFern …112
12. Description sommaire des fonctions des touches ..113
12.1 Description sommaire de l’écran standard et du menu principal …114
12.2 Ouverture et fermeture des menus …115
13. Première mise en service avec l’assistant d’installation 116
14. Commande manuelle …120
14.1 Déplacement sur une position cible …121
14.2 Affichage des données météorologiques ..122
15. Paramétrages DuoFern ; description sommaire …123
15.1 Menu 9.9.1 – Connexion et déconnexion d’appareils DuoFern…124
15.2 Menu 9.9.2 – Paramétrer le mode DuoFern …127
15.3 Menu 9.9.3 – Paramétrer le mode pare-soleil …129
15.4 Menu 9.9.4 – Activer / désactiver les données météorologiques …131
15.5 Menu 9.9.5 – Afficher l’adresse DuoFern …132
16. Aperçu des menus / Menu principal …133
16.1 [ AUTO ] Mode automatique ; description sommaire …134
16.1.1 Menu 1 – Activer / désactiver le mode automatique …135
16.2 Horaires (heures d’ouverture et de ferme-ture) [ / ] ; description sommaire …136
16.2.1 Menu 2 – Paramétrer les horaires d’ouverture et de fermeture [ / ] …139
FR

92
Sommairei 16.3 Fonction crépusculaire automatique du soir ; description sommaire …143
16.3.1 Menu 3 – Adapter la fonction crépusculaire automatique du soir [ ] …144
16.4 Pare-soleil automatique ; description sommaire …146
16.4.1 Menu 4 – Paramétrer le pare-soleil automatique [ ] et la position pare-soleil …148
16.5 Fonction crépusculaire automatique du matin ; description sommaire …150
16.5.1 Menu 5 – Adapter l’horaire crépusculaire matinal [ ] …151
16.6 Fonction aléatoire ; description sommaire ..152
16.6.1 Menu 6 – Paramétrer la fonction aléatoire [ ] …152
16.7 Menu 9 – Configuration système [ ] ; description sommaire …153
16.7.1 Menu 9.1 – Régler l’heure et la date [ ] et le code postal [ PLZ ] .154
16.7.2 Menu 9.2 – Paramétrer les fins de course [ ] …155
16.7.3 Menu 9.3 – Paramétrer la position aération [ ] …156
16.7.4 Menu 9.4 – Paramétrer l’éclairage permanent de l’écran …157
16.7.5 Menu 9.5 – Paramétrer le programme hebdomadaire [ ] …158
16.7.6 Menu 9.6 – Paramétrer la vitesse du moteur …159
16.7.7 Menu 9.7 – Activer / désactiver le verrouillage des touches …160
16.7.8 Menu 9.9 – Paramétrages DuoFern / Aperçu …161
17. Suppression de tous les paramétrages, réinitialisation du logiciel …162
18. Réinitialiser le matériel …162
19. Démonter le RolloTron Comfort DuoFern (p. ex. lors d’un déménagement) …163
20. Extraire la sangle en cas de panne …165
21. Que faire si… ? …166
22. Consignes de maintenance et d’entretien …169
23. Caractéristiques techniques…170
24. Diagrammes de traction …171
25. Configuration usine …172
26. Tableau des fuseaux horaires …173
27. Déclaration UE de conformité simplifiée…174
28. Accessoires …174
29. Clauses de garantie …175
FR

93
1. Symboles de danger Danger de mort par électrocutionSource du danger / situation dangereuse i i i i 1.1 Niveaux de dangers et termes signalétiques DANGER !
Cette mise en garde indique une situation potentiellement dangereuse pouvant entraîner des blessures graves ou mortelles si elle n’est pas évitée.
AVERTISSEMENT !
Cette mise en garde indique une situation potentiellement dangereuse pouvant entraîner des blessures graves ou mortelles si elle n’est pas évitée.
ATTENTION !
Cette mise en garde indique une situation potentiellement dangereuse pouvant entraîner des blessures légères ou de gravité moyenne si elle n’est pas évitée.
PRUDENCE !
Cette mise en garde indique une situation potentiellement dangereuse pouvant entraîner des dégČts matériels si elle n’est pas évitée.
1.2 Représentations et symboles utilisés 1. Actions/étapes individuelles 2.
◆ Énumération 1. Liste Lisez les instructions correspondantes du mode d’emploi.
Autres informations importantes FR

94
1.
2.
5.
3.
4.
6.
7.
2. Contenu de la livraison (référence 1623 45 11) * Légende 1. Enrouleur de sangle RolloTron Comfort DuoFern ou Comfort DuoFern Plus 2. 2 vis de montage (4 x 55 mm) 3. Étrier de déverrouillage (dans le boîtier) 4. Cordon d’alimentation avec fiche Euro 5. Protection du compartiment de galet 6. Cache 7. Dispositif anti-arrachement avec vis de montage i * également valable pour les références 1623 60 11 / 1615 45 11
Suite au déballage, comparez …
le contenu de l’emballage avec ces indications.
Vérifiez les données sur la plaque signalétique Comparez les mentions relatives à la tension/fréquence sur la plaque signalétique avec celles du réseau local.
FR

95
Touche Montée Panneau frontal Trous de fixation Cache Touche plus Touche MENU
Rouleau de renvoi Touche Descente Touche OK
+Galet Plot d’accrochage Dispositif anti-arrachement RainureConnecteur pour la sonde optiqueBornes de connexion Touche Reset Touche moins Trous de xation 3. Vue générale (référence 1623 45 11) * Protection du compar-timent de galet Entrée de la sangle ÉcranPlaque signalétique * également valable pour les références 1623 60 11 / 1615 45 11
Étrier de déverrouillage Touche SET/Stop i FR

96
4. Vue générale de l’écrani Légende des inscriptions et symboles de l’écran (LU … DI) Jours de la semaine Heure / paramètres de réglage Indication d’état pluvieux Verrouillage des touches Valeur réelle Sens de déplacement Montée / Descente Réglage de fin de course Code postal OFFSET (en cas de paramétrage d’horaire Astro) Programme hebdomadaire SONDE = SENSOR
Modes horaires [ OFFSET ] [ NORMAL ] [ ASTRO ] [ SENSOR ] AUTO – mode automatique Mode automatique désactivé Horaires Fonction crépusculaire automatique du soir Pare-soleil automatique Fonction crépusculaire automatique du matin Fonction aléatoire Indication d’état venteux Configuration système Paramétrages DuoFern Vitesse du vent (mètres/seconde) Luminosité (kilolux) Température (°C) Dimension (pourcentage) Valeur de consigne [ AUTO ] [ SOLL ] [ IST ] [ % ] [ MO … SO ] [ PLZ ] [ klx ] [ °C ] [ m/s ] FR

97
5. Consignes de sécurité L’utilisation d’appareils défectueux peut présenter des risques pour les personnes et entraîner des détériorations matérielles (électrocution, court-circuit).
◆N’utilisez jamais un appareil s’il est défectueux ou endommagé.
◆Contrôlez le bon état de l’appareil et du cordon d’alimentation.
◆Veuillez vous adresser à notre service après-vente (voir page 176) si vous constatez des dommages sur l’appareil.
Toute utilisation incorrecte implique un risque accru de blessures.
◆Apprenez à utiliser l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern en toute sécurité à toutes les personnes amenées à s’en servir.
◆Cet appareil peut être utilisé par des enfants à partir de 8 ans et plus ainsi que par les personnes à capacités physiques, sensorielles ou mentales réduites ou présen-tant un manque d’expérience et de connaissances, si ces personnes sont guidées et surveillées ou si elles ont été instruites en termes d’utilisation sûre de l’appareil et qu’elles comprennent les dangers qui en résultent.
◆Les enfants n’ont pas le droit de jouer avec cet appareil.
◆Le nettoyage et l’entretien à la charge de l’utilisateur ne doivent en aucun cas être exécutés par des enfants sans surveillance.
i ◆Surveillez toujours le volet roulant lors des réglages et en cas de service normal et éloignez toute personne risquant d’être blessée par un déplacement subit du volet.
◆Réalisez tous les travaux de nettoyage sur le volet roulant lorsque l’installation est hors tension.
L’accès à la prise de courant et à la fiche secteur doit toujours être libre.
Le dépassement du temps de marche maximal admissible (KB) peut entraîner une surcharge et endommager l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern.
◆Le temps de marche maximal admissible pour une course ne doit en aucun cas être dépassé pendant le fonctionnement. C’est pour cette raison que l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern est équipé d’une limite du temps de marche (KB) de quatre minutes.
◆Si la limite du temps de marche a été déclenchée, l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern doit alors refroidir pendant au moins 12 minutes. La disponibilité opérationnelle complète est rétablie après environ une heure.
FR

98
5. Consignes de sécurité Selon la norme DIN EN 13659, il est important de veiller à ce que les conditions de déplacement déterminées pour les tabliers selon la norme EN 12045 soient respectées.
◆En position déroulée, le déplacement doit être d’au moins 40 mm lorsqu’une force de poussée de 150 N est appliquée vers le haut sur le bord inférieur du tablier.
◆Cela signifie que la vitesse du volet ne doit pas dépasser 0,15 m/s sur les derniers 0,4 m de son déplacement.
i i i 5.1 Utilisation conforme L’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern doit uniquement être utilisé pour ouvrir et fermer un volet roulant muni d’une sangle conforme.
Les verrouillages mécaniques de n’importe quel genre sont inappropriés pour le fonctionnement automatique avec le présent appareil.
Utilisez uniquement des pièces de rechange d’origine de RADEMACHER.
◆Vous éviterez ainsi des dysfonctionnements ou des endommagements de l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern.
◆Notre garantie fabricant perd son effet si des pièces détachées d’autres fabricants sont utilisées et causent des détériorations.
◆Les réparations de l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern doivent uniquement être effectuées par le service aprèsvente agréé.
Conditions d’utilisation ◆Utilisez le RolloTron Comfort DuoFern exclusivement dans des locaux secs.
◆Pour le raccordement électrique, il est impératif qu’un moyen de branchement au réseau électrique de 230 V / 50 Hz avec un dispositif de protection (fusible) soit disponible sur le lieu de l’installation.
◆Une prise secteur de 230 V / 50 Hz libre d’accès doit être disponible sur le site à proximité de l’appareil en cas d’utilisation du cordon de raccordement avec fiche Euro joint à la livraison.
◆Le volet roulant doit pouvoir monter et descendre facilement sans se bloquer.
◆La surface de montage du RolloTron Comfort DuoFern doit être plane.
FR

99
5.1 Utilisation conforme ◆La pose et l’utilisation de l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern ne sont autorisées que pour les installations et les appareils avec lesquels un défaut de fonctionnement de l’émetteur ou du récepteur ne présente aucun danger pour les personnes et les biens ou pour lesquelles ce risque est couvert au moyen d’autres dispositifs de sécurité.
i Les installations radio qui émettent sur la même fréquence peuvent provoquer des perturbations de réception.
i i i 5.2 Utilisation non conforme Toute utilisation du RolloTron Comfort DuoFern pour d’autres domaines d’application que ceux suscités est interdite.
L’utilisation du RolloTron Comfort DuoFern à l’extérieur entraîne un danger mortel par court-circuit et électrocution.
◆N’installez et n’utilisez jamais le RolloTron Comfort DuoFern en extérieur.
Une utilisation non conforme peut entraîner des dommages corporels et matériels.
◆N’utilisez jamais le système radio DuoFern et ses composants (p. ex. RolloTron Comfort DuoFern) pour commander à distance des appareils ou des installations ayant des exigences techniques de sécurité élevées ou présentant des risques majeurs d’accident. Des dispositifs de sécurité complémentaires sont requis pour de tels cas. Respectez les réglementations applicables correspondantes pour réaliser de telles installations.
5.3 Connaissances techniques requises de l’installateur Le raccordement électrique, le montage et la mise en service du RolloTron Comfort DuoFern doivent unique-ment et impérativement être réalisés par un électricien confirmé selon les instructions de ce mode d’emploi.
FR

100
6. Sangles de volets roulants autorisées PRUDENCE !
L’utilisation de sangles trop longues peut provoquer un endommagement du RolloTron Comfort DuoFern.
N’utilisez que des sangles ayant la longueur autorisée.
Tableau 1 : sangles de volets roulants autorisées RolloTron : Référence : Comfort DuoFern (mini-sangle) 1615 45 11
Comfort DuoFern 1623 45 11
Comfort DuoFern Plus 1623 60 11
Largeur de sangle :Épaisseur de sangleLongueur de sangle maximale 15 mm (mini-sangle)1,0 mm7,6 m – – – – -23 mm (sangle standard) 1,0 mm – – – 7,6 m15 m 1,3 mm – – – 6,2 m12 m 1,5 mm – – – 5,2 m11 m Tableau 2 : surface de volet autorisée (en m2) Type de volet roulant :Poids/m2Surface de volet autorisée (en m2) Volets roulants en matière plastique(4,5 kg/m2)6 m2 env. 6 m2 env.10 m2 env.
Volets roulants en aluminium et en bois(10,0 kg/m2)3 m2 env.3 m2 env.6 m2 env.
Ces données sont indicatives et ne sont valables qu’en situation de montage idéale. Elles peuvent varier en fonction des conditions in-situ.
i i FR

101
7. Description des fonctions L’enrouleur de sangle RolloTron Comfort DuoFern est une motorisation pour volet roulant destinée au montage encastré en intérieur. Son alimentation électrique se fait au moyen du cordon d’alimentation avec fiche fourni à la livraison ou avec une ligne d’alimentation fixe.
L’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern peut être commandé sur place ou par l’intermédiaire de dispositifs de commande d’un réseau DuoFern.
Dès que vous intégrez l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern dans un réseau DuoFern, vous pouvez accéder aux multiples fonctions des appareils de commande DuoFern correspondants.
Les récepteurs (actionneurs) et émetteurs DuoFern doivent être connectés au réseau DuoFern.
Vous trouverez une description détaillée des diverses fonctions, des possibilités de paramétrage et des combinaisons réalisables avec le système DuoFern à l’adresse Internet suivante : http://www.rademacher.de/duofern.
i Commande centralisée de plusieurs appareils DuoFern avec un RolloTron Comfort DuoFern.
Les dispositifs de commande centralisée du réseau DuoFern sont habituellement la télécommande centralisée DuoFern ou HomePilot® (avec l’interface de commande correspondante).
Comme alternative, vous pouvez également utiliser le RolloTron Comfort DuoFern comme dispositif de commande centrale, en le réglant sur le mode DuoFern correspondant (s. Seite 127).
Sélection d’un mode DuoFern Le RolloTron Comfort DuoFern dispose de trois modes DuoFern, qui vous permettent de définir son comportement au sein du réseau DuoFern ou de l’installation locale.
Les modes DuoFern suivants peuvent être sélectionnés (v. page 127).
[ 1 ] = récepteur DuoFern [ 2 ] = émetteur DuoFern [ 3 ] = fonctionnement local FR

102
7.1 Description des fonctions de sécuritéi Softstart / Softstop Le RolloTron Comfort DuoFern dispose d’une fonction Softstart et Softstop qui permet de ménager le mécanisme de l’enrouleur et de la sangle avec un démarrage et un arrêt en douceur.
Détection d’obstacle Le mouvement de la sangle est placé sous surveillance. Si le volet rencontre un obstacle lors de la DESCENTE ( t ), la sangle s’immobilise et l’enrouleur est désactivé.
Dans ce cas, le déplacement ne peut pas se poursuivre directement dans le même sens.
◆Vous devez faire fonctionner l’enrouleur dans le sens opposé et éliminer l’obstacle en cause.
◆Le déplacement du volet peut alors reprendre dans le sens voulu.
Une défaillance de la détection d’obstacle implique un risque de blessure.
◆Pour que la détection d’obstacle fonctionne de manière fiable, il faut que la sangle soit enroulée uniformément.
◆En cas de déclenchement de la détection d’obstacle, assurez-vous impérativement que la sangle s’enroule correctement et uniformément lors du déplacement suivant.
Protection de surcharge L’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern dispose d’une protection contre les surcharges.
Si le mouvement est bloqué en MONTÉE ( ▲ ) (par exemple à cause du gel), l’enrouleur de sangle est également désactivé.
◆Il peut à nouveau fonctionner dans les deux sens après l’élimination de la cause de la surcharge.
FR

103
7.2 Tableau 3 : fonctions à l’intérieur du réseau DuoFerni HomePilot® Sonde d'ambiance DuoFern Télécommande centralisée DuoFern * WR ConfigTool avec télécommande centralisée DuoFern Troll Comfort DuoFern Télécommande standard DuoFern Commande murale à touches DuoFern FonctionPlage de valeursConfiguration usine1. Commande manuelleMontée / Stop / descente-●●●● 2. Déplacement direct vers une position indiquée en %de 0 à 100 %-●3. Mode manuel activé / désactivéactivation / désactivationdésactivé●●● 4. Programmateur activé / désactivéactivation / désactivationactivé●●● 5. Fonction aléatoire–●●● 6. Fonction crépusculaire du matin–●●●● 7. Fonction crépusculaire automatique du matin activée / désactivéeactivation / désactivationdésactivée●●● 8. Fonction crépusculaire du soir–●●●● 9. Fonction crépusculaire automatique du soir activée / désactivéeactivation / désactivationdésactivée●●● 10. Fonction pare-soleil–●● 11. Pare-soleil automatique activé / désactivéactivation / désactivationdésactivé●●● 12. Position pare-soleilde 0 à 100 %50 %●●● 13. Fonction position aération activée / désactivéeactivation / désactivationdésactivée●●● 14. Position aérationde 1 à 99 %80 %●●● 15. Test de liaison radio–●● * Vous pouvez télécharger le logiciel « WR ConfigTool » sur notre site Internet www.rademacher.de.
FR

104
7.3 Aperçu des fonctions locales ◆Rétro-éclairage de l’écran ◆Assistant de mise en service ◆Commande manuelle ◆Paramétrage direct et déplacement sur une position cible ◆Passage en mode AUTO/MANU
◆Configuration facile grČce à la commande par menu ◆Programme hebdomadaire : ●Horaires hebdomadaires (2 x) –1 x [ ] et 1 x [ ] pour (LU…DI) [ MO…SO ] ●Horaires de jours ouvrables et de week-end (4 x) –1 x [ ] et 1 x [ ] pour (LU…VE) [ MO…FR ] –1 x [ ] et 1 x [ ] pour (SA+DI) [ SA+SO ] ●Horaires au jour le jour (14 x) –1 x [ ] et 1 x [ ] pour (LU / MA / ME /…DI) [ MO / DI / MI /… SO ] ●Activation d’un second bloc d’horaires, (doubles horaires, v. page 137).
◆Fonction crépusculaire automatique du soir ●Fonction crépusculaire automatique du soir avec le programme Astro ●Fonction crépusculaire automatique du soir avec la sonde optique ◆Pare-soleil automatique (par sonde optique) ◆Fonction crépusculaire automatique du matin avec le programme Astro ◆Fonction aléatoire ◆Position aération ◆Réglage de fin de course ◆Verrouillage des touches ◆Configuration système ◆Mémorisation permanente des paramétrages ◆Passage automatique à l’heure d’été / d’hiver ◆Détection d’obstacle ◆Protection de surcharge ◆Softstart et Softstop i Description et paramétrage des différentes fonctions locales Une description détaillée des différentes fonctions locales et de leurs paramétrages suit à partir de la page 113.
Paramétrages DuoFern Les paramétrages nécessaires pour l’utilisation dans le réseau DuoFern sont décrits à partir de la page 123.
Configuration système La configuration spécifique d’appareil est décrite à partir de la page 153.
FR

105
1
2
3
4
5
8. Consignes de sécurité pour le montage Un mauvais guidage de sangle peut endommager celle-ci et solliciter inutilement l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern.
Posez l’appareil de façon à ce que la sangle s’y introduise le plus verticalement possible ce qui permettra de réduire les frottements et l’usure.
Un montage incorrect peut provoquer une détérioration du matériel.
Le fonctionnement met en œuvre des forces importantes qui doivent être absorbées par une pose sûre sur un support solide et fiable.
Pour assurer un fonctionnement optimal, évitez d’installer l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern à proximité d’objets métalliques.
8.1 Outillage nécessaire ◆Tournevis ◆Ciseaux ◆Mètre pliant ou ruban de mesure ◆Crayon i i i FR

106
+ -+ 8.2 Préparations du montage 1. Prendre les mesures.
Vérifier que l’évidement d’encastrement est suffisamment grand pour le RolloTron Comfort DuoFern.
Toutes les mesures sont indiquées en mm RolloTron Comfort DuoFern Référence : 1615 45 11 (mini-sangle) 1623 45 11 (sangle standard) RolloTron Comfort DuoFern Plus Référence : 1623 60 11 (sangle standard) Toutes les mesures sont indiquées en mm i FR

107
20 cm ATTENTION !
Le ressort sous tension de l’ancien enrouleur peut constituer un risque de blessure.
◆La boîte à ressort peut se rembobiner de manière incontrôlée.
◆Maintenez-la fermement pour enlever la sangle et laissez-la se débobiner lentement jusqu’à ce que le ressort soit intégralement détendu.
8.2 Préparations du montage 2. Si vous désirez remplacer une installation existante, commencez par démonter l’ancien enrouleur.
2.1 Faites descendre le volet jusqu’en bas de façon à ce que les lames soient totalement fermées.
2.2 Démontez l’ancien enrouleur et déroulez complètement la sangle.
3. Préparation de la sangle 3.1 Coupez la sangle à 20 cm env. en-dessous de l’évidement d’encastrement de l’enrouleur.
3.2 Rabattez l’extrémité de la sangle sur 2 cm env. et coupez une courte fente en son milieu. Cette fente permettra d’accrocher ultérieurement la sangle sur le galet.
Recommandation La course de la sangle doit être aussi droite que possible et avoir une grande souplesse de défilement. Si les volets roulants sont trop résistants au mouvement, nous vous conseillons de monter un rouleau de renvoi sur l’évidement d’encastrement afin d’éviter les frottements et donc l’usure inutiles de la sangle.
i Accessoires, voir page 174.
FR

108
9. Consignes de sécurité relatives au raccordement électrique DANGER !
Il y a danger de mort par électrocution lors de l’exécution de travaux sur les installations électriques.
◆Réalisez tous les travaux de montage et de raccordement uniquement lorsque l’installation est hors tension.
◆Débranchez complètement l’alimentation secteur et mettez un dispositif en place interdisant la remise sous tension.
◆Contrôlez l’installation afin de vous assurer qu’elle est bien hors tension.
Le raccordement électrique du RolloTron Comfort DuoFern peut être réalisé au moyen du cordon de raccordement joint à la livraison ou par une installation fixe.
i i FR

109
9.1 Raccordement électrique 1. Raccordez le cČble de raccordement joint à la livraison aux bornes de connexion du RolloTron Comfort DuoFern.
L’affectation des couleurs n’est pas importante pour ce type de raccordement.
2. Posez le cČble de raccordement dans la rainure du RolloTron Comfort DuoFern.
3. Fixez finalement le dispositif anti-arrachement au moyen des vis fournies.
RolloTron Comfort DuoFern RolloTron Comfort DuoFern Plus Rainure Dispositif anti-arrachement Dispositif anti-arra-chement AVERTISSEMENT !
Des cČbles endommagés peuvent provoquer un court-circuit.
◆Leur pose doit être réalisée avec le plus grand soin.
◆Lors de la fixation de l’enrouleur de sangle, le cČble de raccordement ne doit en aucun cas être coincé ou endommagé.
i FR

110
10. Mise en place et fixation de la sangle 1. Branchez la fiche dans la prise secteur.
ATTENTION !
Attention à ne pas vous blesser avec le galet.
Ne mettez pas les mains dans le compartiment de la sangle lorsque le moteur tourne !
2. Appuyez sur la touche Montée jusqu’à ce que le plot d’accrochage soit facilement accessible dans le compartiment.
i 3. Retirez à nouveau la fiche de la prise secteur.
4. Introduisez ensuite la sangle par le haut dans l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern.
Étant donné que les fins de course ne sont pas encore paramétrées, l’entraînement s’arrête dès que vous relČchez la touche.
i FR

111
Sangle Plot d’accrochage Sangle Extrémité de la sangle Parcours de la sangle dans le RolloTron Comfort DuoFern 10. Mise en place et fixation de la sangle 5. Continuez d’introduire la sangle dans l’appareil comme représenté sur la vue en coupe ci-dessous à droite et passez-la ensuite au-dessus du galet jusqu’à ce que sa fente puisse être accrochée au plot.
6. Rebranchez la fiche dans la prise secteur.
7. Appuyez sur la touche Montée jusqu’à ce que la sangle se soit enroulée une fois entièrement sur le galet.
8. Tendez la sangle pendant qu’elle s’enroule de manière à ce que le rouleau de renvoi tourne pendant l’opération.
9. Retirez à nouveau la fiche de la prise secteur.
10. Fermez ensuite la protection du compartiment de galet fournie à la livraison sur le compartiment.
i FR

112
11. Montage du RolloTron Comfort DuoFern Prenez soin d’installer le RolloTron Comfort DuoFern bien droit de manière à ce que la sangle puisse s’enrouler correctement.
Veillez à ce que le RolloTron Comfort DuoFern ne touche pas les bords de l’évidement d’encastrement pour éviter les bruits dus au contact avec la maçonnerie.
1. Insérez le RolloTron Comfort DuoFern dans l’évidement d’encastrement et fixez-le à l’aide des vis fournies.
AVERTISSEMENT !
Un cČble endommagé peut provoquer un court-circuit.
Veillez à ce que le cČble d’alimentation soit correctement positionné dans la rainure afin d’éviter qu’il se coince et soit abîmé lors de la fixation.
2. Glissez le cache fourni dans le logement au-dessus des trous de montage inférieurs.
3. Rebranchez la fiche dans la prise secteur de 230 V / 50 Hz.
i FR

113
12. Description sommaire des fonctions des touches i Touche plus/ touche moins ◆Réglage des paramètres (plus / moins).
◆L’appui prolongé sur une touche provoque un défilement rapide dans le sens correspondant.
◆Paramétrage et déplacement sur une position cible.
Touche [ OK ] ◆Confirmer et ouvrir le menu sélectionné.
◆Confirmer et sauvegarder les saisies.
◆Continuer avec la saisie suivante.
Touche [ Reset ], v. page 95
◆Effectuer une réinitialisation matérielle, v. page 162.
Les touches de commande [ Montée / Descente ] ◆Commande manuelle [ Montée ▲ / Descente t   ].
Touche SET/Stop, [ ] ◆Paramétrage de diverses fonctions.
◆Arrêt manuel du déplacement du volet roulant.
Touche menu, [ M ] ◆Ouvrir le menu principal.
◆Retour au dernier menu ou à l’écran standard.
+FR

114
12.1 Description sommaire de l’écran standard et du menu principali L’écran standard (exemple)Le menu principal ◆Affichage du jour et de l’heure actuels.
◆Affichage des fonctions activées.
◆La commande manuelle du RolloTron Comfort DuoFern est uniquement possible lorsque l’écran standard est affiché.
◆Affichage et sélection des fonctions ou menus individuels.
◆Affichage du numéro spécifique au menu.
◆Aucune commande manuelle n’est possible lorsque le menu principal est ouvert.
◆Aucune commande automatique n’est exécutée pendant les paramétrages.
◆Si aucune touche n’est activée pendant environ 120 secondes lorsque le menu est ouvert, l’affichage passe alors automatiquement à l’écran standard.
Numéro de menu Fonctions / Menus FR

115
+▲ +i12.2 Ouverture et fermeture des menus 1. Ouvrir le menu principal.
L’appui sur la touche [ M ] lorsque l’écran standard est affiché ouvre le menu principal.
2. Sélectionner le menu souhaité ou son numéro.
Le menu sélectionné est indiqué par un symbole clignotant.
env. 120 sec.
3. Ouvrir le menu sélectionné en appuyant sur la touche [ OK ].
4. Sélectionner le paramétrage désiré et le confirmer par [ OK ] .
1 sec.
Un bref appui sur la touche [ M ] permet de retourner au menu précédent.
Si aucune touche n’est activée pendant 120 secondes environ, l’affichage passe alors automatiquement à l’écran standard.
5. Retourner à l’écran standard.
Appuyez pour cela sur la touche [ M ] pendant une seconde.
Chaque menu permet de retourner à l’écran standard en appuyant sur la touche [ M ].
Exemple FR

116
i13. Première mise en service avec l’assistant d’installation Un assistant d’installation est à votre disposition pour vous aider à configurer facilement et rapidement l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern. Il vous guidera automatiquement pour les premiers paramétrages de base lors de la première mise en service ou après une réinitialisation logicielle (voir page 162).
Quitter l’assistant d’installation.
Appuyez pendant 2 secondes sur la touche [ M ], si vous souhaitez fermer l’assistant d’installation.
Disponibilité opérationnelle Le RolloTron Comfort DuoFern est prêt à l’emploi lorsque l’opération d’assistance d’installation est terminée.
Par ailleurs, vous pouvez à tout moment effectuer ou modifier d’autres paramétrages individuels dans le menu principal et dans la configuration système.
Consignes importantes pour le paramétrage des fins de course Les fins de course doivent être réglées de manière à arrêter le volet aux positions haute et basse désirées. Le réglage des deux fins de course doit impérativement être réalisé pour éviter les dysfonctionnements.
Sans réglage des fins de course, l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern ne fonctionne que lorsqu’une des deux touches de commande est appuyée.
◆ En l’absence de réglage des fins de course, les fonctions automatiques sont désactivées.
◆ Lors des réglages, veillez à ce que la sangle ne soit pas trop lČche lorsque le volet a atteint la fin de course inférieure.
PRUDENCE !
Un réglage incorrect de la fin de course supérieure peut entraîner une surcharge ou la détérioration du RolloTron Comfort DuoFern ou de son entraînement.
◆La position de la fin de course supérieure doit impérativement être réglée de manière à ce qu’elle soit un peu en dessous du butoir.
◆LČchez les touches suffisamment tôt et ne laissez pas le volet se déplacer plus loin que les fins de course correctes.
i i Il est possible que vous ayez à effectuer un nouveau réglage des fins de course au bout d’un certain temps pour cause de dilatation de la sangle.
FR

117
++++1. Régler la fin de course supérieure.
a) Appuyer en continu sur la touche [ Montée ].
b) Le volet se déplace vers le haut.
c) RelČcher la touche [ Montée ] dès que la fin de course supérieure désirée est atteinte.
d) Corriger si nécessaire la fin de course supérieure.
e) Enregistrer la fin de course supérieure.
2. Réglage et enregistrement de la fin de course inférieure.
Répéter pour cette opération les points 1.a à 1.e avec la touche [ Descente ].
13. Première mise en service avec l’assistant d’installationi 3. Régler l’heure et la confirmer.
L’appui prolongé sur une touche plus ou moins provoque un défilement rapide.
4. Saisir la date (jour / mois) et la confirmer.
5. Saisir l’année et la confirmer.
6. Régler et confirmer les deux premiers chiffres de votre code postal allemand [ PLZ ] ou de la zone horaire internationale.
Vous trouverez d’autres indications à ce sujet à la page 154.
34 = paramétrage d’usine FR

118
++++i 7. Régler et confirmer l’horaire d’ouverture [ ] souhaité.
L’horaire d’ouverture est valable pour toute la semaine (LU…DI) [ MO…SO ].
13. Première mise en service avec l’assistant d’installation 8. Régler et confirmer l’horaire de fermeture [ ] souhaité.
L’horaire de fermeture est valable pour tous les jours de la semaine (LU. . .DI) [ MO. . .SO ].
a) Régler le mode horaires pour l’horaire d’ouverture [ ].
◆ NORMAL◆ ASTRO
NORMAL
Le volet roulant s’ouvre à l’horaire d’ouverture programmé.
ASTRO
Le volet roulant s’ouvre à l’horaire crépusculaire du matin, qui est redéfini quotidiennement.
Le programme hebdomadaire vous permet de sélectionner ultérieurement trois programmes d’horaires, v. page 158.
L’horaire d’ouverture est préréglé comme horaire commun hebdomadaire (LU…DI) [ MO…SO ] à ce point de menu.
L’horaire d’ouverture programmé est interprété comme « au plus tôt à xx h xx ».
Mode horaires >v. page 138
b) Si [ ASTRO ] a été sélectionné, l’horaire d’ouverture calculé pour le jour actuel est affiché.
c) Continuer pour le paramétrage de l’horaire de fermeture.
L’horaire de fermeture est préréglé comme horaire commun hebdomadaire (LU…DI) [ MO…SO ] à ce point de menu.
Le programme hebdomadaire vous permet de sélectionner ultérieurement trois programmes d’horaires, v. page 158.
a) Régler le mode horaires pour l’horaire de fermeture [ ].
◆ NORMAL◆ ASTRO◆ SENSOR (SONDE) FR

119
NORMAL
Le volet roulant se ferme à l’horaire de fermeture programmé.
ASTRO
Le volet roulant se ferme à l’horaire crépusculaire du soir, qui est redéfini quotidiennement.
L’horaire de fermeture programmé est interprété comme « au plus tard à xx h xx ».
13. Première mise en service avec l’assistant d’installationi Mode horaires >v. page 138
9. L’écran standard apparaît après le dernier paramétrage.
L’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern est maintenant opérationnel.
b) Si [ ASTRO ] a été sélectionné, l’horaire de fermeture calculé pour le jour actuel est affiché.
c) Confirmer les paramétrages et retour à l’écran standard.
SENSOR (SONDE) Le volet roulant se ferme quotidiennement au crépuscule détecté par la sonde optique.
L’horaire de fermeture programmé est interprété comme « au plus tard à xx h xx ».
FR

120
14. Commande manuelle L’appareil peut être commandé manuellement dans chaque mode de fonctionnement avec priorité sur les fonctions automatiques programmées.
1. Ouverture du volet roulant.
Un appui bref sur cette touche ouvre le volet jusqu’à la fin de course supérieure.
2. / ou Arrêt du volet roulant en position intermédiaire.
3. Fermeture du volet roulant.
Un bref appui sur cette touche génère la fermeture du volet roulant jusqu’à la position aéra tion paramétrée ou jusqu’à la fin de course inférieure.
Position aération, voir page 156.
Si la position aération est réglée, le volet roulant descend d’abord jusqu’à cette position.
Après un second appui sur la touche [ Descente ], le volet roulant se ferme complètement.
Touches de commande FR

121
++14.1 Déplacement sur une position cible Au besoin, vous pouvez paramétrer une position cible quelconque pour votre volet roulant et déplacer celui-ci directement sur cette position.
L’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern commande le déplacement sur la position cible et l’arrêt du volet roulant de manière autonome et automatique. Aucune autre commande manuelle de déplacement ou d’arrêt n’est requise.
Position cible Indiquée en pourcentage, la position cible peut être sélectionnée à l’aide des touches plus/moins par pas de 10 %.
0 % = le volet roulant est entièrement ouvert.
100 % = le volet roulant est entièrement fermé.
Déplacement automatique sur la position cible après env. deux secondes.
Le déplacement sur la position cible débute automatiquement, si aucune touche n’est appuyée pendant environ deux secondes.
Lors du déplacement sur la position cible, la position aération est ignorée.
1. Afficher la position actuelle du volet roulant.
a) Appuyez pour cela brièvement sur la touche plus ou moins.
b) La position actuelle du volet roulant est indiquée en pourcentage.
2. Saisissez la position cible souhaitée (p. ex. 50 %) par plusieurs appuis.
3. Après environ deux secondes, l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern démarre automatiquement le déplacement sur la position cible en s’arrêtant automatiquement lorsque celle-ci est atteinte.
+i FR

122
+14.2 Affichage des données météorologiques Si l’enrouleur est connecté à une sonde d’ambiance DuoFern, alors les données météorologiques relevées par celle-ci peuvent être affichées sur l’écran.
Dans le cas où les signaux de plusieurs sondes d’ambiance sont captés, la sonde d’ambiance souhaitée peut être sélectionnée au menu 9.9.4 (v. page 131).
Accessoires, voir page 174.
1. Appel des données météorologiques.
Appuyez brièvement sur la touche [ SET/Stop ].
L’affichage indique alors d’abord la température et si un parapluie apparaît en supplément, cela signifie que la sonde d’ambiance a détecté de la pluie.
2. L’appui sur les [ touches plus/moins ] vous permet d’appeler successivement toutes les données météo-rologiques : a) Affichage de la lumino-sité en kilolux [ klx ].
b) Affichage de la vitesse du vent en mètres par seconde [ m/s ].
3. Retour à l’écran standard.
L’affichage des données météorologiques passe automatiquement à l’écran standard si aucune touche n’est appuyée pendant env.
10 secondes.
i FR

123
15. Paramétrages DuoFern ; description sommaire Pour que votre enrouleur RolloTron Comfort DuoFern puisse capter ou émettre des signaux de commandes au sein du réseau DuoFern, vous devez lui connecter chacun des appareils DuoFern souhaités (p. ex. RolloTron Standard DuoFern ou la télécommande centralisée DuoFern, etc.).
Pour plus de détails, reportez-vous au mode d’emploi de l’appareil DuoFern concerné.
Nombre maximal de connexions Vous pouvez connecter un maximum de 20 appareils DuoFern à un enrouleur RolloTron Comfort DuoFern.
Vous trouverez d’autres informations relatives aux connexions dans la « matrice des connexions » sur notre site Internet : www.rademacher.de Tous les paramétrages DuoFern nécessaires pour l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern sont décrits par la suite.
Les paramétrages DuoFern influencent directement le paramétrage suivant des fonctions automatiques ainsi que l’intégration du RolloTron Comfort DuoFern dans le réseau DuoFern.
Le menu 9.9 – Paramétrages DuoFern Les paramétrages DuoFern s’effectuent dans le menu 9.9.
Vous trouverez un aperçu de tous les menus et sous-menus du RolloTron Comfort DuoFern aux pages 133 et 153.
Menu 9 – Configuration système Symbole Menu Page 9.9 Paramétrages DuoFern …123
9.9.1 Connexion et déconnexion …124
9.9.2 Réglage du mode DuoFern …127
9.9.3 Réglage du mode pare-soleil …129
9.9.4 Activer / désactiver les données météorologiques …131
9.9.5 Afficher l’adresse DuoFern …132
i FR

124
15.1 Menu 9.9.1 – Connexion et déconnexion d’appareils DuoFern 1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.1 Connexion / Déconnexion.
+-3.1 [ On ] Mode connexion a) [ On] clignote sur l’écran.
b) Le mode connexion reste actif pendant env.
120 secondes.2. L’écran affiche alors les appareils DuoFern connectés.
Exemple : 05 = cinq appareils DuoFern sont connectés.
3. Sélectionner le mode souhaité.
On = Activer le mode connexion OFF = Activer le mode déconnexion +env. 120 secondes c) Commuter l’appareil DuoFern souhaité sur le mode connexion.
d) Si la connexion a réussi, le nouveau nombre d’appareils connectés apparaît (p. ex. 06).
La validation est signalée par une brève mise en marche du RolloTron.
e) Connecter le prochain appareil DuoFern.
ou f) Retour à l’écran de sélection des menus.
+ FR

125
15.1 Menu 9.9.1 – Connexion et déconnexion d’appareils DuoFern 3.2 [ OFF ] Mode déconnexion a) [ OFF ] clignote sur l’écran.
b) Le mode déconnexion reste actif pendant env.
120 secondes.
env. 120 secondes c) Commuter l’appareil DuoFern souhaité sur le mode déconnexion.
d) Si la déconnexion a réussi, le nouveau nombre d’appareils connectés apparaît (p. ex. 04).
La validation est signalée par une brève mise en marche du RolloTron.
e) Déconnecter le prochain appareil DuoFern.
ou f) Retour à l’écran de sélection des menus.Suppression de tous les appareils DuoFern connectés.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.1
[ Connexion / Déconnexion ].
+2. L’écran affiche alors les appareils DuoFern connectés.
3. Supprimer tous les appareils DuoFern connectés.
Appuyez pendant environ quatre secondes sur la touche moins, [ OFF ] clignote alors sur l’écran.
4. Tous les appareils DuoFern sont supprimés après cette opération.
5. Retour à l’écran de sélection des menus.
4 sec.FR

126
15.1 Menu 9.9.1 – Connexion et déconnexion d’appareils DuoFern Rangement dans le réseau DuoFern Cette fonction vous permet de déconnecter du RolloTron Comfort DuoFern tous les appareils DuoFern devenus injoignables par radio.
Les émetteurs DuoFern fonctionnant sur pile (comme p.
ex. la télécommande centralisée DuoFern) ne peuvent pas être déconnectés à l’aide de cette fonction.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.1 Connexion / Déconnexion.
2. L’écran affiche alors les appareils DuoFern connectés.
3. Activation du rangement.
Appuyez sur la touche [ SET/Stop ] pendant quatre secondes.
4. Le nombre de tous les appareils DuoFern actuellement connectés est ensuite affiché (p. ex. 02).
4 sec.
5. Retour à l’écran de sélection des menus.
+i FR

127
15.2 Menu 9.9.2 – Paramétrer le mode DuoFern Le RolloTron Comfort DuoFern dispose de trois modes DuoFern, qui vous permettent de définir son comportement au sein du réseau DuoFern ou de l’installation locale.
Les modes DuoFern suivants peuvent être sélectionnés : [ 1 ] = récepteur DuoFern [ 2 ] = émetteur DuoFern [ 3 ] = fonctionnement local [ 1 ] Récepteur DuoFern ◆En tant que récepteur, le RolloTron Comfort DuoFern est intégré dans un réseau DuoFern central automatisé (p.ex. par l’intermédiaire d’une télécommande centralisée DuoFern ou un HomePilot®, etc.).
◆Il peut par ailleurs également être commandé à distance par d’autres appareils DuoFern (p. ex. par une télécommande DuoFern).
Fonction ◆Les horaires locaux et les fonctions automatiques du RolloTron Comfort DuoFern ne sont pas disponibles dans le mode [ 1 ].
◆La commande et la fonction s’effectuent comme pour tous les récepteurs DuoFern (actionneurs).
HomePilot® FR

128
[ 2 ] Émetteur DuoFern[ 3 ] Fonctionnement local (configuration usine) ◆Intégré dans un réseau DuoFern, le RolloTron Comfort DuoFern doit exécuter des fonctions d’automatisation d’autres récepteurs DuoFern en tant que dispositif de commande centrale (émetteur).
◆La figure montre un exemple de commande centrale de plusieurs RolloTron Standard DuoFern par un RolloTron Comfort DuoFern.
Fonction ◆Les horaires et les fonctions automatiques paramétrés au RolloTron Comfort DuoFern sont disponibles dans le mode [ 2 ].
◆Ces horaires et fonctions automatiques paramétrés au RolloTron Comfort DuoFern sont émis à tous les récepteurs DuoFern connectés et exécutés par ces derniers.
◆Le RolloTron Comfort DuoFern fonctionne comme enrouleur de sangle local pour volet roulant avec ses propres fonctions automatiques et horaires.
◆Il peut néanmoins également capter et exécuter des commandes du réseau DuoFern (p. ex. d’une télécommande DuoFern).
Fonction ◆Dans le mode [ 3 ], les horaires et les fonctions automatiques paramétrés au RolloTron Comfort DuoFern sont uniquement disponibles pour son fonctionnement local.
◆Les horaires et les fonctions automatiques ne peuvent pas être transmis à d’autres récepteurs DuoFern.
RolloTron Comfort DuoFern Télécommande DuoFern 15.2 Menu 9.9.2 – Paramétrer le mode DuoFern FR

129
15.2 Menu 9.9.2 – Paramétrer le mode DuoFern 1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.2 Mode DuoFern.
2. Sélectionner et confirmer le mode souhaité.
1 = récepteur DuoFern 2 = émetteur DuoFern 3 = fonctionnement local ++Tous les signaux de commande manuels et automatiques captés par radio sont exécutés localement en toute indépendance du mode paramétré.
Avec néanmoins l’exception suivante : Les commandes du pare-soleil automatique sont uniquement exécutées si le mode pare-soleil [ 3 ] est activé (voir chapitre suivant).
15.3 Menu 9.9.3 – Paramétrer le mode pare-soleil Cette fonction vous permet de paramétrer le comportement à adopter par le RolloTron Comfort DuoFern en fonction des signaux qu’il capte par une sonde optique connectée localement ou par des commandes émises par une fonction pare-soleil centrale (p. ex. une sonde solaire radio DuoFern).
Le paramétrage ultérieur du pare-soleil automatique sera influencé par le mode pare-soleil sélectionné.
Les modes pare-soleil suivants peuvent être sélectionnés : [ 1 ] = sonde optique locale [ 2 ] = sonde optique locale et position pare-soleil [ 3 ] = Commande centrale du pare-soleil i FR

130
◆Le seuil d’ensoleillement doit être paramétré.
◆La position pare-soleil souhaitée doit être paramétrée au RolloTron Comfort DuoFern et aux autres appareils DuoFern. ** ◆Positionnez la sonde optique à la fenêtre à une faible hauteur de manière à ce qu’elle ne puisse pas être couverte par le volet roulant.
[ 1 ] Sonde optique locale * Sélectionnez le mode [ 1 ], si …
◆…le RolloTron Comfort DuoFern est connecté à une sonde optique locale et doit être commandé par celle-ci.
Fonctionnement et paramétrage du pare-soleil automatique : ◆Le volet roulant se ferme jusqu’à la position de la sonde optique sur la fenêtre.
◆Un seuil d’ensoleillement doit être paramétré.
◆Positionnez la sonde optique à l’endroit de la fenêtre devant servir de limite de fermeture lors d’un ensoleillement.
15.3 Menu 9.9.3 – Paramétrer le mode pare-soleil [ 2 ] Sonde optique locale et position pare-soleil * Sélectionnez le mode [ 2 ], si …
◆…le RolloTron Comfort DuoFern et d’autres appareils DuoFern connectés (p. ex. RolloTron Standard DuoFern) doivent être commandés par une sonde optique connecté à cet appareil.
◆…si chaque appareil (ou encore chaque volet roulant) doit s’arrêter à une position pare-soleil paramétrable individuellement.
Fonction et paramétrage du pare-soleil automatique : ◆Tous les volets roulants se ferment jusqu’à la position pare-soleil paramétrée.
[ 3 ] Commande centrale du pare-soleil Sélectionnez le mode [ 3 ], si …
◆…le RolloTron Comfort DuoFern et d’autres appareils DuoFern connectés doivent être commandés par un dispositif de commande centrale de la fonction pare-soleil.
Fonction et paramétrage du pare-soleil automatique : ◆Tous les volets roulants se ferment jusqu’à la position pare-soleil paramétrée.
◆La position pare-soleil souhaitée doit être paramétrée au RolloTron Comfort DuoFern et aux autres appareils DuoFern. ** * En mode [ 1 ] et [ 2 ], aucun signal d’un dispositif de commande centrale de la fonction pare-soleil n’est pris en compte.
** Pour plus de détails relatifs au paramétrage de la position pare-soleil, reportez-vous au mode d’emploi de l’appareil DuoFern concerné.
FR

131
15.3 Menu 9.9.3 – Paramétrer le mode pare-soleil 1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.3
Mode pare-soleil.
+-+-2. Sélectionner et confirmer le mode pare-soleil souhaité.
1 = sonde optique locale 2 = sonde optique locale et position pare-soleil 3 = commande centrale du pare-soleil 15.4 Menu 9.9.4 – Activer / désactiver les données météorologiques Ce menu vous permet d’activer et de désactiver l’affichage des données météorologiques.
Vous pouvez en plus sélectionner une sonde d’ambiance spécifique, si les données de plusieurs sondes d’ambiance sont captées.
Du fait que les sondes d’ambiance actualisent par intervalles de 5 minutes les données météorologiques, il est possible que l’affichage des données météorologiques soit retardé de quelques minutes.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.4 Données météorologiques.
2. Affichage des données météorologiques avec …
On = … activer * OFF = … désactiver * suite au point 3.
++-i FR

132
15.4 Menu 9.9.4 – Activer / désactiver les données météorologiques 3. L’adresse DuoFern de la sonde d’ambiance s’affiche.Au besoin, la ou les sondes d’ambiance peuvent être supprimées.
Appuyez pour cela brièvement sur la touche [ SET/Stop ].
La validation est confirmée par cet affichage.
15.5 Menu 9.9.5 – Afficher l’adresse DuoFern Chaque appareil DuoFern dispose d’une adresse qui lui permet d’être identifié et de communiquer au sein du réseau DuoFern.
Si nécessaire, vous pouvez afficher l’adresse DuoFern du RolloTron Comfort DuoFern.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.9.5 Adresse DuoFern.
a) L’adresse à six caractères s’affiche alors par groupes de deux chiffres sous forme de texte défilant.
+2. Retour à l’écran de sélection des menus.
4. Sélectionner et confirmer la sonde d’ambiance souhaitée.
+i FR

133
16. Aperçu des menus / Menu principal Menu principal Symbole Menu Page 1 Mode automatique …134
2 Horaires …136
3 Fonction crépusculaire automatique du soir …143
4 Pare-soleil automatique …146
5 Fonction crépusculaire automatique du matin …150
6 Fonction aléatoire…152
9 Configuration système …153
Structure homogène des menus Tous les appareils RADEMACHER disposent d’une structure homogène des menus. Les fonctions similaires possèdent toujours les mêmes numéros de menu, ce qui peut induire des lacunes dans la numérotation.
i FR

134
Mode automatique activé Symboles de l’écran standard Le mode automatique est actif, toutes les fonctions automatiques sont activées comme par exemple : Horaires Programme hebdomadaire Fonction crépusculaire automatique du matin Fonction crépusculaire automatique du soir Pare-soleil automatique Fonction aléatoire Même lorsque le mode automatique est activé, la commande manuelle reste possible.
Mode automatique désactivé Symbole de l’écran standard ◆Toutes les fonctions automatiques sont désactivées, seul le fonctionnement en mode manuel est possible.
◆Tous les symboles du mode automatique sont désactivés sur l’écran standard.
i16.1 [ AUTO ] Mode automatique ; description sommaire i FR

135
++16.1.1 Menu 1 – Activer / désactiver le mode automatique 1. Ouvrir le menu principal.Commutation directe sur l’écran standard Il est également possible d’activer ou de désactiver directement le mode automatique dans l’écran standard.
1. Appuyez sur la touche [ OK ] de l’écran standard pendant environ une seconde.env. 1 sec.
2. Sélectionner et ouvrir le menu 1 [ AUTO ].
3. Sélectionner le paramétrage désiré et le confirmer.
On = mode automatique activé OFF = mode automatique désactivé 4. Le menu principal apparaît à nouveau après la confirmation.
Mode automa-tique activé Mode automatique désactivé FR

136
16.2 Horaires (heures d’ouverture et de fermeture) [ / ] ; description sommaire L’appareil vous permet de paramétrer divers horaires d’ouverture [ ] et de fermeture [ ] afin que votre volet roulant s’ouvre et se ferme automatiquement aux heures souhaitées.
Déterminer le mode opératoire et le nombre d’horaires d’ouverture [ ] et de fermeture [ ] : Le mode opératoire et le nombre d’horaires d’ouverture et de fermeture à paramétrer dépend de la sélection du programme d’horaires souhaité.
Le menu 9.5 [ ] des programmes hebdomadaires vous permet de choisir entre trois programmes d’horaires, v. page 158 : [ 1 ] Horaires hebdomadaires [ 2 ] Horaires des jours ouvrables et de week-end [ 3 ] Horaires au jour le jour [ 1 ] Horaires hebdomadaires Cette fonction vous permet de paramétrer deux horaires : 1 x horaire d’ouverture [ ] et 1 x horaire de fermeture [ ] valables du lundi au dimanche (LU … DI) [ MO … SO ].
[ 2 ] Horaires des jours ouvrables et de week-end Cette fonction vous permet de programmer quatre horaires : 1 x horaire d’ouverture [ ] et 1 x horaire de fermeture [ ] valables du lundi au vendredi (LU … VE) [ MO … FR ].
1 x horaire d’ouverture [ ] et 1 x horaire de fermeture [ ] valables pour le samedi et le dimanche (SA…DI) [ SA ..SO ].
[ 3 ] Horaires au jour le jour Cette fonction vous permet de programmer 14
horaires : 1 x horaire d’ouverture [ ] et 1 x horaire de fermeture [ ] pour chacun des jours de la semaine (LU + MA + …DI) [ MO + DI + …SO ].
Modification des horaires Les horaires peuvent être modifiés à tout moment.
FR

137
16.2 Horaires (heures d’ouverture et de fermeture) [ / ] ; description sommaire Doublement des horaires par l’activation d’un second bloc d’horaires : En cas de nécessité, vous pouvez doubler le nombre des horaires d’ouverture et de fermeture. Pour cette opération, il faut préalablement activer un second bloc d’horaires (n = 2) dans le programme hebdomadaire, v. page 158.
Affectation des horaires d’ouverture et de fermeture à un bloc d’horaires.
Si un second bloc d’horaires a été activé, vous pouvez le sélectionner avant le paramétrage des horaires d’ouverture et de fermeture.
Exemple d’application pour un second horaire.
Un second horaire peut, par exemple, être utilisé pour obscurcir une chambre d’enfant pendant la période de midi : – Le premier horaire d’ouverture a été paramétré sur 8 h 00.
– Le volet roulant s’ouvre à 8 h 00.
– Le volet roulant doit se refermer à 12 h 00 et se rouvrir à 14 h 30.
– Pour cela, vous devez sélectionner le second bloc d’horaires et y paramétrer le second horaire d’ouverture et de fermeture.
– Le premier horaire de fermeture a été paramétré sur 20 h 00.
– Le volet roulant se ferme à 20 h 00.
Les horaires de second bloc d’horaires [ 2 ] ne peuvent pas être reliés à un mode horaires [ NORMAL / ASTRO / SENSOR (SONDE) ].
i FR

138
Sélectionner un mode d’horaires.
Lors des paramétrages, il est possible de sélectionner un mode d’horaires pour chaque premier horaire d’ouverture et de fermeture.
Les modes d’horaires suivants sont disponibles : ◆NORMAL
◆ASTRO
◆SENSOR (SONDE) 16.2 Horaires (heures d’ouverture et de fermeture) [ / ] ; description sommaire Description sommaire des modes d’horaires ◆NORMAL
Le volet roulant s’ouvre et se ferme aux horaires d’ouverture et de fermeture paramétrés.
◆ASTRO
L’horaire spécifique est calculé par un programme Astro.
Les horaires d’ouverture et de fermeture sont calculés en fonction de la date et du code postal et sont ensuite mis en relation avec les horaires paramétrés préalablement.
●Liaison avec l’horaire d’ouverture [ ] Le volet roulant s’ouvre à l’horaire crépusculaire du matin, qui est redéfini quotidiennement. L’horaire d’ouverture paramétré est interprété comme « au plus tôt à xx h xx » lors de cette opération.
●Exemple a : –Le crépuscule du matin débute à 5 h 00.
–L’horaire d’ouverture a été paramétré sur 7 h 00.
–Le volet roulant s’ouvre à 7 h 00.
●Exemple b : –Le crépuscule du matin débute à 8 h 00.
–L’horaire d’ouverture a été paramétré sur 7 h 00.
–Le volet roulant s’ouvre à 8 h 00.
●Liaison avec l’horaire de fermeture [ ] Le volet roulant se ferme à l’horaire crépusculaire du soir, qui est redéfini quotidiennement. L’horaire de fermeture paramétré préalablement est interprété comme « au plus tard à xx h xx » lors de cette opération.
●Exemple a : –Le crépuscule du soir débute à 17 h 00.
–L’horaire de fermeture a été paramétré sur 20 h 00.
–Le volet roulant se ferme à 17 h 00.
●Exemple b : –Le crépuscule du soir débute à 22 h 00.
–L’horaire de fermeture a été paramétré sur 20 h 00.
–Le volet roulant se ferme à 20 h 00.
FR

139
+++16.2 Horaires (heures d’ouverture et de fermeture) [ / ] ; description sommaire ◆SENSOR (SONDE) (uniquement pour les horaires de fermeture [ ] ) L’horaire de fermeture est piloté par la sonde optique en fonction de la clarté.
De plus l’obscurité mesurée est reliée à l’horaire de fermeture défini préalablement. L’horaire de fermeture programmé est interprété comme « au plus tard à xx h xx » lors de cette opération.
1. Ouvrir le menu principal.
16.2.1 Menu 2 – Paramétrer les horaires d’ouverture et de fermeture [ / ] 2. Sélectionner et ouvrir le menu 2 [ ] des horaires.
3. Activer et confirmer les horaires.
On = horaires activés OFF = horaires désactivés 4. Sélectionner et confirmer un bloc d’horaires.
Si la fonction n’est pas active, continuer au point 5.
1 = le paramétrage des horaires s’effectue avec le mode d’horaires.
2 = le paramétrage des horaires s’effectue sans le mode d’horaires.
●Exemple a : –Le crépuscule du soir débute, par exemple, à environ 17 h 00 pendant l’hiver.
–L’horaire de fermeture a été paramétré sur 20 h 00.
–Le volet roulant se ferme à 17 h 00.
●Exemple b : –Le crépuscule du soir débute, par exemple, à environ 22 h 00 pendant l’été.
–L’horaire de fermeture a été paramétré sur 20 h 00.
–Le volet roulant se ferme à 20 h 00.
FR

140
++-Le mode opératoire et le nombre d’horaires d’ouverture et de fermeture à paramétrer dépend de la sélection du programme d’horaires, v. page 136.
La ligne supérieure de l’écran permet d’identifier le programme d’horaires activé (voir les exemples ci-contre).
Cela est également valable pour les horaires de fermeture.
◆ NORMAL◆ ASTRO
b) Si [ ASTRO ] a été sélectionné, l’horaire d’ouverture calculé pour le jour actuel est affiché.
c) Continuer pour le paramétrage de l’horaire de fermeture.
Mode horaires >v. page 138
Horaires hebdomadaires Horaires des jours ouvrables et du week-end Horaires au jour le jour 5. Paramétrer un horaire d’ouverture [ ] et le confirmer.
a) Régler le mode horaires pour l’horaire d’ouverture [ ].
16.2.1 Menu 2 – Paramétrer les horaires d’ouverture et de fermeture [ / ] La méthode de paramétrage des horaires d’ouverture et de fermeture [ / ] est identique pour tous les programmes d’horaires.
Les lignes suivantes vous expliquent la méthode pour paramétrer des horaires d’ouverture et de fermeture [ / ] comme horaires hebdomadaires.
NORMAL
Le volet roulant s’ouvre à l’horaire d’ouverture programmé.
ASTRO
Le volet roulant s’ouvre à l’horaire crépusculaire du matin, qui est redéfini quotidiennement.
L’horaire d’ouverture programmé est interprété comme « au plus tôt à xx h xx ».
i FR

141
+++16.2.1 Menu 2 – Paramétrer les horaires d’ouverture et de fermeture [ / ].
6. Régler et confirmer l’horaire de fermeture [ ] souhaité.
L’horaire de fermeture est valable pour tous les jours de la semaine (LU. . .DI) [ MO. . .SO ].
a) Régler le mode horaires pour l’horaire de fermeture [ ].
◆ NORMAL◆ ASTRO◆ SENSOR (SONDE) NORMAL
Le volet roulant se ferme à l’horaire de fermeture programmé.
ASTRO
Le volet roulant se ferme à l’horaire crépusculaire du soir, qui est redéfini quotidiennement.
L’horaire de fermeture programmé est interprété comme « au plus tard à xx h xx ».
SENSOR (SONDE) Le volet roulant se ferme quotidiennement au crépuscule détecté par la sonde optique.
L’horaire de fermeture programmé est interprété comme « au plus tard à xx h xx ».
Mode horaires >v. page 138
b) Si [ ASTRO ] a été sélectionné, l’horaire de fermeture calculé pour le jour actuel est affiché.
c) Retour au menu principal.
7. Sélectionner le second bloc d’horaires, v. page 139.
Uniquement si cette fonction a été activée dans le programme hebdomadaire (n = 2).
> sinon continuez au point 10.
a) Réouvrir le menu 2.
b) Confirmer [ On ].
c) Sélectionner et confirmer le second bloc d’horaires [ 2 ].
FR

142
++REMARQUE RELATIVE AU MODE HORAIRES [ ASTRO ] ◆Lorsque [ ASTRO ] est sélectionné comme mode d’horaires, alors l’horaire crépusculaire peut être adapté à vos souhaits personnels par un offset de -60
à +60 minutes, ce paramétrage pouvant être effectué au menu 3, v. page 144.
REMARQUE RELATIVE AU MODE HORAIRES
[ SENSOR ] (SONDE) ◆Si vous avez choisi [ SENSOR ] (SONDE) comme mode horaires, vous pouvez paramétrer le seuil d’obscurité au menu 3, voir page 145.
16.2.1 Menu 2 – Paramétrer les horaires d’ouverture et de fermeture [ / ] 8. Paramétrer et confirmer le second horaire d’ouverture [ ].
OFF = l’horaire d’ouver ture est désactivé.
9. Paramétrer et confirmer le second horaire de fermeture [ ].
OFF = l’horaire de ferme ture est désactivé.
10. Retour à l’écran standard après le dernier paramétrage.
Le nombre des seconds horaires d’ouverture et de fermeture dépend également de la sélection du programme d’horaires, v. page 136.
i FR

143
16.3 Fonction crépusculaire automatique du soir ; description sommaire La fonction crépusculaire automatique du soir commande la fermeture automatique du volet roulant jusqu’à la fin de course inférieure ou jusqu’à la position aération paramétrée.
Vous pouvez choisir entre deux fonctions crépusculaires automatiques du soir : ◆Fonction crépusculaire automatique du soir avec programme Astro = mode horaires [ ASTRO ] ◆Fonction crépusculaire automatique du soir avec sonde optique = mode horaires [ SENSOR ] (SONDE) Fonction crépusculaire automatique du soir avec le programme Astro Fonction crépusculaire automatique du soir avec sonde optique connectée Dix secondes environ après la tombée du jour, le volet se ferme jusqu’à la fin de course inférieure ou jusqu’à la position aération paramétrée. Le volet s’ouvrira de nouveau lorsque l’heure d’ouverture programmée sera atteinte ou consécutivement à une commande MONTÉE manuelle.
La valeur seuil d’obscurité souhaitée est paramétrable.
La fonction crépusculaire automatique du soir par sonde optique n’est exécutée qu’une fois par jour.
Montage de la sonde optique (voir page 146, pare-soleil automatique) L’horaire crépusculaire est calculé quotidiennement en fonction de l’emplacement géographique (défini par le code postal) et de la date du jour.
Paramétrer un offset pour une adaptation individuelle En paramétrant un offset de -60 à +60 minutes, l’horaire crépusculaire calculé peut être adapté à son bien-être personnel. Il n’est donc pas nécessaire de régler constamment l’horaire de fermeture pendant l’année.
La sonde optique n’est pas utilisée par cette fonction.
i FR

144
16.3.1 Menu 3 – Adapter la fonction crépusculaire automatique du soir [] 1. Ouvrir le menu principal.
2. Sélectionner et ouvrir le menu 3 [ ] de la fonction crépusculaire automatique du soir.
3. Sélectionner le mode horaires souhaité, pour adapter la fonction crépusculaire automatique du soir en fonction du mode horaires sélectionné.
Le mode horaires, voir page 138.
◆NORMAL
◆ASTRO
◆SENSOR
(SONDE) 3.1 [ NORMAL ] Aucune adaptation n’est possible en mode horaires [ NORMAL ].
3.2 [ ASTRO ] Paramétrage de l’offset.
ň l’aide de l’offset, vous pouvez influencer de +/- 60 minutes l’horaire Astro calculé.
Exemple En cas d’offset négatif de, par exemple, « -10 », l’horaire Astro est activé avec une avance de 10
minutes.
a) L’horaire de fermeture qui en résulte est ensuite affiché.
++b) Retour au menu principal a) Retour au menu principal.
+FR

145
3.3 [ SENSOR ] (SONDE) Adaptation de la valeur du seuil d’obscurité au mode horaires [ SENSOR ] (SONDE).
Si la tombée du jour arrive plus tôt que la valeur seuil, le volet roulant se ferme.
Valeur réelle [ IST ] Luminosité mesurée mo- mentanément (p. ex. 12).
« 22 » = trop clair Valeur de consigne [ SOLL ] Seuil paramétrable 01 = très sombre, env. 4 Lux 15 = moins sombre, env. 40 Lux a) Retour au menu principal.
+16.3.1 Menu 3 – Adapter la fonction crépusculaire automatique du soir [] FR

146
16.4 Pare-soleil automatique ; description sommaire La fonction pare-soleil automatique permet de commander le volet roulant automatiquement en fonction de l’ensoleillement au moyen d’une sonde optique. Pour cette fonction, une sonde optique locale est appliquée sur la vitre à l’aide de sa ventouse et raccordée au RolloTron Comfort DuoFern par une fiche.
ou Un dispositif de commande centrale de la fonction pare-soleil émet les signaux requis au RolloTron Comfort DuoFern et à tous les autres membres du réseau DuoFern.
Exemple de pose Sonde optique, v. page 174
(accessoires).
Observez le symbole du pare-soleil sur l’écran standard.
Activé Le pare-soleil automatique est activé.
Clignotant Lorsque la fonction pare-soleil automatique est activée, le symbole du pare-soleil clignote sur l’écran standard dès qu’un ensoleillement est détecté.
Fonction du pare-soleil automatique Montée et descente automatique lors du dépassement d’un seuil de luminosité préalablement défini. La position à laquelle le volet s’arrête est définie par l’emplacement de la sonde sur la vitre ou par une position pare-soleil pouvant être paramétrée librement.
FR

147
Ouverture automatique en mode pare-soleil [1] Au bout de 20 minutes environ, le volet roulant remonte automatiquement d’une certaine distance pour dégager la sonde optique. Si celle-ci est encore exposée au soleil, le volet roulant reste dans cette position.
Ouverture automatique en mode pare-soleil [1] à [3] Si la luminosité est inférieure au seuil d’ensoleillement paramétré, le volet roulant remonte jusqu’à la fin de course supérieure.
Si les conditions météorologiques sont variables, les délais indiqués ci-dessus peuvent être dépassés.
16.4 Pare-soleil automatique ; description sommaire La fonction pare-soleil automatique prend fin lorsque les événements suivants surviennent et redémarre éventuellement ensuite : ◆Après une commande manuelle.
◆Après l’exécution d’une fonction automatique.
◆Après l’atteinte de la fin de course supérieure.
Fermeture automatique Si un ensoleillement est détecté pendant 10 minutes sans interruption, le volet se ferme en : ◆mode pare-soleil [1], jusqu’à ce que son ombre recouvre la sonde optique.
◆mode pare-soleil [2] et [3], jusqu’à la position pare-soleil paramétrée.
Ensoleillement pendant 10 min Après 20 min.
Exemples de sondes solaires locales.
i FR

148
++16.4.1 Menu 4 – Paramétrer le pare-soleil automatique [ ] et la position pare-soleil 1. Ouvrir le menu principal.
2. Sélectionner et ouvrir le menu 4 [] Pare-soleil automatique.
3. Activer et confirmer le pare-soleil automatique.
On = pare-soleil automatique activé OFF = pare-soleil automa tique désactivé 4. Adaptation du seuil d’ensoleillement local.+Valeur réelle [ IST ] Luminosité mesurée momentanément (p. ex. 35).
« 22 » = trop sombre Valeur de consigne [ SOLL ] Seuil paramétrable 31 = ensoleillement faible, env. 4000 Lux 45 = ensoleillement intense env. 40 000 Lux a) Retour au menu principal ou continuer au point 5.
En fonction du mode pare-soleil (v. page 129)… …les paramétrages suivants sont requis : [ 1 ] Sonde optique localecontinuez au point 4.
[ 2 ] Sonde optique locale et position pare-soleilcontinuez aux points 4 et 5.
[3] Commande centrale du pare-soleilcontinuez au point 5.
FR

149
16.4.1 Menu 4 – Paramétrer le pare-soleil automatique [ ] et la position pare-soleil La position pare-soleil locale Vous pouvez paramétrer au RolloTron Comfort DuoFern une position pare-soleil quelconque à laquelle votre volet roulant doit descendre lorsque la fonction pare-soleil automatique est activée.
Pour la position pare-soleil [2] ◆La sonde optique locale ne doit en aucun cas être masquée par la descente du volet roulant.
◆Paramétrez la position pare-soleil de manière à ce que le volet roulant s’arrête au-dessus de la sonde optique, afin que cette dernière puisse détecter correctement la luminosité.
5. Paramétrer la position pare-soleil locale.
a) Déplacez le volet roulant jusqu’à la position souhaitée.
ou +-b) Saisissez la position pare-soleil souhaitée en modifiant la valeur procentuelle.
0 % = le volet roulant est entièrement ouvert.
100 % = le volet roulant est entièrement fermé.
c) Confirmer la position pare-soleil et retour au menu principal.
FR

150
16.5 Fonction crépusculaire automatique du matin ; description sommaire Lors du paramétrage des horaires d’ouverture [ ], ces derniers peuvent être reliés à un mode d’horaires, v. page 139.
Lorsque les horaires d’ouverture sont reliés au mode d’horaires [ ASTRO ], il est possible d’adapter l’horaire crépusculaire matinal calculé à ses besoins.
Liaison avec l’horaire d’ouverture [ ] L’horaire d’ouverture paramétré préalablement est interprété comme « au plus tôt à xx h xx » lors de cette opération.
Paramétrer un offset pour une adaptation individuelle En paramétrant un offset de -60 à +60 minutes, on peut adapter l’horaire crépusculaire matinal calculé à son bien-être personnel. Il n’est donc pas nécessaire de régler constamment l’horaire d’ouverture pendant l’année.
Exemple d’application pour le mode horaires [ ASTRO ], v. page 138.
FR

151
1. Ouvrir le menu principal.
++2. Sélectionner et ouvrir le menu 5 [ ] de la fonction crépusculaire du matin.
16.5.1 Menu 5 – Adapter l’horaire crépusculaire matinal [] 3. Sélectionner le mode horaires souhaité, pour adapter l’horaire crépusculaire matinal en fonction du mode horaires sélectionné.
Le mode horaires, voir page 138. ◆NORMAL
◆ASTRO
3.1 [ NORMAL ] Aucune adaptation n’est possible au mode horaires [ NORMAL ].
3.2 [ ASTRO ] Paramétrage de l’offset.
ň l’aide de l’offset, vous pouvez influencer de +/60 minutes l’horaire Astro calculé.
a) Retour au menu principal.
a) L’horaire de fermeture qui en résulte est ensuite affiché.
b) Retour au menu principal.
+FR

152
i 16.6 Fonction aléatoire ; description sommaire La fonction aléatoire permet une temporisation aléatoire de 0 à 30 minutes par rapport aux horaires paramétrés.
Cette fonction est exécutée pour : ◆Tous les horaires d’ouverture et de fermeture automatiques.
◆Tous les horaires de la fonction crépusculaire automatique du soir commandés par le biais du programme Astro.
Cette fonction n’est pas exécutée pour : ◆Les commandes de déplacement manuelles ◆Les commandes de déplacement automatiques de la fonction pare-soleil et crépusculaire du soir exécutées par le biais de la fermeture selon la luminosité.
Lorsque la fonction aléatoire est activée, le symbole correspondant clignote sur l’écran standard pendant que la commande est retardée.
1. Ouvrir le menu principal.
2. Sélectionner et ouvrir le menu 6 [ ] Fonction aléatoire.
3. Sélectionner le paramétrage désiré et le confirmer.
On = fonction aléatoire activée OFF = fonction aléatoire désactivée a) Le menu principal apparaît ensuite à nouveau sur l’écran.
++16.6.1 Menu 6 – Paramétrer la fonction aléatoire [ ] FR

153
Symbole Menu Page / PLZ 9.1 Heure / date et code postal …154
9.2 Fins de course …155
9.3 Position aération …156
– 9.4 Éclairage de l’écran …160
9.5 Programme hebdomadaire …158
9.6 Vitesse du moteur …159
9.7 Verrouillage des touches …160
– 9.8 inoccupé 9.9 Paramétrages DuoFern …123
9.9.1 – 9.9.5
16.7 Menu 9 – Configuration système [ ] ; description sommaire – Ce menu vous permet de procéder à d’autres paramétrages d’appareil et de système pour adapter le RolloTron Comfort DuoFern à vos besoins individuels et aux circonstances locales.
L’ouverture et l’accès à un menu ayant déjà été décrits à la page 115, nous vous présenterons par la suite seulement les menus Système individuels et les paramétrages correspondants.
Menu 9 – Configuration système FR

154
16.7.1 Menu 9.1 – Régler l’heure et la date [] et le code postal [ PLZ ] 1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.1 [ ] Heure et date et code postal.
+a) Heure b) Date [ jour.mois ] c) Année Ordre des paramétrages +++d) Code postal [ PLZ ]+i Remarques relative au code postal Si vous vous trouvez dans une ville allemande, vous n’avez à saisir que les deux premiers chiffres de votre code postal.
Vous trouverez un tableau des fuseaux horaires à la page 173 pour différentes villes européennes.
FR

155
16.7.2 Menu 9.2 – Paramétrer les fins de course [ ] 1. Déplacer d’abord le volet roulant en position médiane.
Ordre des paramétrages a) Paramétrage de la fin de course supérieure, v. page 116.
+b) Paramétrage de la fin de course inférieure, v. page 116.
2. Sélectionner et ouvrir le menu 9.2 [ ] Fins de course.
Consignes importantes pour le paramétrage des fins de course Les fins de course doivent être réglées de manière à arrêter le volet aux positions haute et basse désirées. Le réglage des deux fins de course doit impérativement être réalisé pour éviter les dysfonctionnements.
Respectez impérativement les consignes de sécurité relatives au paramétrage des fins de course de la page 116.
FR

156
16.7.3 Menu 9.3 – Paramétrer la position aération [ ] Cette fonction vous permet de déterminer une position quelconque (p. ex. comme position aération) si vous souhaitez que le volet roulant ne descende pas jusqu’à la fin de course inférieure.
Lors de la descente automatique, le volet s’arrête toujours à la position aération prédéfinie, mais il peut ensuite être entièrement fermé par commande manuelle.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.3 [ ] Position aération.
Ordre des paramétrages a) Activer ou désactiver la position aération.
> Continuer au point b) > Retour au menu Configuration système b) Déplacez le volet roulant jusqu’à la position souhaitée.
ou c) Saisissez la position aération souhaitée en modifiant la valeur procentuelle.
0 % = le volet roulant est entièrement ouvert.
100 % = le volet roulant est entièrement fermé.
+On = position aération activée OFF = position aération désactivée +d) Confirmer la position aération et retour au menu Configuration système.
+FR

157
16.7.4 Menu 9.4 – Paramétrer l’éclairage permanent de l’écran L’appui sur une des touches de commande a pour effet d’activer intégralement le rétro-éclairage de l’écran standard. La luminosité diminue ensuite progressivement sur le niveau paramétré.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.4 Éclairage d’écran.
++-a) Paramétrer et confirmer le niveau de luminosité souhaité.
0 = l’éclairage per manent de l’écran est désactivé.
1-3 = niveaux de luminosité 3 = luminosité maximale > L’éclairage de l’écran reste activé en perma- nence avec la lumino- sité correspondante au niveau paramétré.
FR

158
16.7.5 Menu 9.5 – Paramétrer le programme hebdomadaire [ ] Le mode opératoire ultérieur et le nombre d’horaires d’ouverture et de fermeture à paramétrer dépend de la sélection du programme d’horaires souhaité.
Le programme hebdomadaire permet de choisir entre trois programmes d’horaires.
[ 1 ] Horaires hebdomadaires [ 2 ] Horaires des jours ouvrables et de week-end [ 3 ] Horaires au jour le jour Mode opératoire des programmes d’horaires Le mode opératoire des programmes d’horaires est expliqué à la page 136. Le paramétrage des horaires est expliqué à partir de la page 139.
Doublement des horaires par l’activation d’un second bloc d’horaires : Si vous souhaitez doubler le nombre d’horaires d’ouverture et de fermeture, il faut activer un second bloc d’horaires (n = 2) dans ce menu.
Après cette activation, vous pouvez paramétrer les horaires d’ouverture et de fermeture pour les deux blocs d’horaires, v. page 137.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.5 [ ] Programme hebdomadaire.
Ordre des paramétrages a) Sélectionner le programme d’horaires souhaité.
1 = horaires hebdomadaires 2 = horaires des jours ouvrables et de week-end 3 = horaires au jour le jour b) Paramétrer le nombre de blocs d’horaires.
n 1 = un bloc d’horaires est activé.
n 2 = deux blocs d’horaires sont activés.
+++c) Confirmer le paramétrage et continuer avec le paramétrage des horaires, v. page 137.
FR

159
16.7.6 Menu 9.6 – Paramétrer la vitesse du moteur Si nécessaire, la vitesse du moteur peut être paramétrée (par ex. pour la réduction du bruit de fonctionnement) pour les fonctions automatiques récurrentes.
Les commandes automatiques récurrentes sont exécutées avec la vitesse paramétrée du moteur.
Les commandes de déplacement manuelles et la première course automatique qui suit une commande manuelle sont toujours exécutées avec la vitesse maximale du moteur.
a) Paramétrer et confirmer la vitesse souhaitée.
1 = faible 2 = moyenne 3 = maximale 1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.6 Vitesse du moteur.
++FR

160
++16.7.7 Menu 9.7 – Activer / désactiver le verrouillage des touches Pour protéger le RolloTron Comfort DuoFern contre des saisies involontaires, vous pouvez activer le verrouillage des touches.
Activation automatique après env. deux minutes Si le verrouillage des touches est activé et qu’aucune saisie n’est effectuée pendant 2 minutes, les touches sont verrouillées automatiquement.
Activation directe pendant le fonctionnement normal Le verrouillage des touches peut également être activé ou désactivé lorsque l’écran standard est affiché.
Même en cas d’activation du verrouillage des touches, le volet roulant peut être commandé manuellement.
Activer / désactiver le verrouillage des touches par le menu.
1. Sélectionner et ouvrir le menu 9.7 Verrouillage des touches.
a) Activer ou désactiver le verrouillage des touches.
On = activé OFF = désactivé Activer / désactiver le verrouillage des touches via l’écran standard Appuyez sur la touche [ SET/Stop ] pendant quatre secondes.
Affichage lorsque le verrouillage des touches est activé : En appuyant sur la touche Menu.
Écran standard i FR

161
16.7.8 Menu 9.9 – Paramétrages DuoFern / Aperçu Nous vous avons présenté et décrit tous les paramétrages DuoFern à partir de la page 123 pour la configuration du RolloTron Comfort DuoFern.
Vous trouverez les paramétrages DuoFern au menu 9.9
ainsi que dans les sous-menus afférents.
Nous vous présentons ici encore une fois l’aperçu des menus des paramétrages DuoFern accompagné des numéros de pages correspondants, mais néanmoins sans nouvelle description.
Menu 9 – Configuration système Symbole Menu Page 9.9 Paramétrages DuoFern …123
9.9.1 Connexion et déconnexion …124
9.9.2 Paramétrage du mode DuoFern …127
9.9.3 Paramétrage du mode pare-soleil …129
9.9.4 Activer / désactiver les données météorologiques …131
9.9.5 Afficher l’adresse DuoFern …132
FR

162
17. Suppression de tous les paramétrages, réinitialisation du logiciel Vous pouvez au besoin effacer tous vos paramétrages et restaurer la configuration d’usine du RolloTron Comfort DuoFern.
1. Appuyer simultanément sur les quatre touches pendant 5 secondes jusqu’à ce que tous les symboles s’affichent à l’écran.
2. La version du logiciel apparaît ensuite pendant quelques secondes.
Tous les paramétrages sont effacés et remplacés par la configuration d’usine.
Débutez les paramétrages décrits à partir de la page 116 (assistant d’installation).
+18. Réinitialiser le matériel Si le RolloTron Comfort DuoFern ne réagit plus, vous pouvez effectuer une réinitialisation du matériel.
PRUDENCE !
Ne jamais appuyer sur la touche Reset lorsque le moteur tourne, car cela entraînerait un déréglage des fins de course.
Lors de la réinitialisation du matériel, l’alimentation électrique interne du RolloTron Comfort DuoFern est brièvement interrompue. Excepté l’heure et la date, tous les autres paramétrages effectués préalablement sont conservés.
1. Appuyez sur la touche Reset à l’aide d’un objet pointu (p. ex. un trombone).
i FR

163
19. Démonter le RolloTron Comfort DuoFern (p. ex. lors d’un déménagement) 1. + + + + – Supprimer tous les paramétrages.
Appuyez simultanément sur ces touches pendant 5 secondes.
2. Fermez complètement le volet roulant.
3. Appuyez en continu sur cette touche.
4. Pendant cette opération, tirez la sangle vers le haut pour la sortir autant que possible de l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern.
5. Retirez le cache des trous de montage inférieurs.
Pour retirer la façade, vous pouvez l’agripper par la petite encoche située sur la partie inférieure de l’appareil.
6. Retirez la fiche de la prise secteur.
7. Desserrez ensuite les vis de fixation et retirez entièrement l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern de l’évidement d’encastrement.
i FR

164
8. Enlevez la protection du compartiment de galet.
9. Contrôlez la position du plot d’accrochage et amenez-le si nécessaire à une position facilement accessible.
19. Démonter le RolloTron Comfort DuoFern (p. ex. lors d’un déménagement)i ATTENTION !
Attention de ne pas vous blesser avec le galet.
◆Ne mettez pas les mains dans le compartiment du galet lorsque le moteur tourne !
◆Débranchez toujours la fiche secteur avant de mettre la main à l’intérieur du compartiment de galet.
10. Débranchez ensuite définitivement la fiche secteur.
11. Décrochez la sangle du plot d’accrochage et sortez-la entièrement de l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern par l’avant.
FR

165
20. Extraire la sangle en cas de panne Si l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern tombe en panne et si le moteur ne fonctionne plus, vous pouvez extraire l’intégralité de la sangle sans la découper grČce au dispositif de déverrouillage de l’engrenage.
1. Retirez la fiche de la prise secteur.
2. Démontez l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern comme indiqué précédemment à la page 163.
AVERTISSEMENT !
Risque de blessure, car le volet risque de tomber brusquement.
◆Sécurisez le volet roulant contre la chute.
◆Maintenez fermement la sangle pour que le volet ne puisse pas tomber brusquement.
◆Appelez une seconde personne pour vous aider lors du déverrouillage de l’engrenage.
3. Déverrouillez l’engrenage au moyen de l’étrier joint. Vous devrez surmonter une légère résistance en appuyant sur le déverrouillage.
4. Maintenez la pression sur l’étrier de déverrouillage et tirez ensuite sur la sangle pour la sortir le plus possible de l’enrouleur RolloTron.
RolloTron Comfort DuoFern RolloTron Comfort DuoFern Plus i Déverrouillage de l’engrenage Logement de l’étrier Déverrouillage de l’engrenage 5. Décrochez la sangle du plot d’accrochage et sortez-la entièrement de l’enrouleur RolloTron.
6. Remettez l’étrier de déverrouillage en place dans son support.
FR

166
21. Que faire si… ?i ErreurCause / solution possible… l'enrouleur RolloTron Comfort DuoFern ne réagit à aucune fonction ?
Vérifiez l'alimentation électrique y compris le cordon d'alimentation et la prise de branchement… l'enrouleur RolloTron Comfort DuoFern ne réagit pas à l'horaire du matin paramétré ?
Le système électronique a désactivé la motorisation après la fermeture du volet car le rouleau de renvoi ne bougeait plus. Ceci arrive lorsque : a) La touche [ Descente ] a été appuyée trop longtemps lors du réglage de la fin de course inférieure. Les lames du volet sont fermées mais la sangle a continué à se dérouler et n'est plus tendue sur le rouleau de renvoi.
b) La fin de course inférieure s'est déréglée parce que la tension de la sangle s'est relČchée.
La sangle ne doit jamais être distendue.
Effectuez un nouveau réglage de la fin de course inférieure (v. page 155) et veillez à ce que la sangle soit bien tendue sur le rouleau de renvoi lors de cette opération.
Le rouleau de renvoi doit tourner en parallèle… le volet roulant ne s'arrête pas aux fins de course prédéfinies ?
Il est possible que les fins de course se soient déréglées à cause de la dilatation de la sangle. Effectuez un nouveau réglage des fins de course v. page 155… le volet roulant s'arrête dès que l'on relČche la touche de commande ?
Les fins de course ne sont pas encore réglées, paramétrez-les, v. page 155… »le RolloTron marche en sens inverse ?La sangle est probablement enfilée à l'envers sur le galet, v. page 110.
FR

167
21. Que faire si… ?i ErreurCause / solution possible… le volet roulant s'arrête pendant la descente ?
a) Le volet roulant a éventuellement rencontré un obstacle.
Remontez le volet et éliminez l'obstacle.
b) Les lames se sont décalées.
Remontez si possible le volet roulant et alignez les lames.
c) Le volet roulant frotte au dormant de la fenêtre au niveau du caisson parce qu'il manque des rouleaux de pression ou parce qu'un morceau de matériau isolant s'est détaché et coince le volet.
Ouvrez le caisson et éliminez le problème. Lubrifiez si nécessaire les endroits qui résistent au mouvement avec un agent de glissement.
d) Le volet est peut-être trop léger.
Lestez le volet roulant en glissant par exemple un fer plat dans la lame inférieure… le volet s'arrête subitement pendant l'ouverture ?a) La motorisation est éventuellement bloquée par exemple par le gel ou par un autre obstacle.
b) Le coulissement du volet roulant est éventuellement entravé.
Effectuez un contrôle du volet roulant et des glissières de guidage.
c) Le volet roulant est peut-être trop lourd. La traction maximale de l'enrouleur de sangle a été dépassée, v. page 171.
FR

168
21. Que faire si… ?i ErreurCause / solution possible… le RolloTron Comfort DuoFern ne réagit plus aux commandes manuelles et qu'une indication de température apparaît sur l'écran ?
Le temps de marche maximal de la motorisation a été dépassé, v.
page 97.
Le moteur a surchauffé ; l'enrouleur RolloTron Comfort DuoFern est à nouveau opérationnel après environ une heure de repos. … le RolloTron Comfort DuoFern ne réagit plus aux commandes manuelles ou automatiques et que le message d'erreur [ Er02 ] apparaît sur l'écran ?
a) L'enrouleur RolloTron Comfort DuoFern n'est plus opérationnel.
Effectuez une réinitialisation du matériel selon les instructions de la page 162.
b) Si le message d'erreur reste affiché après une réinitialisation du matériel, nous vous prions de démonter le RolloTron Comfort DuoFern et de le faire réparer par un atelier spécialisé.
FR

169
i22. Consignes de maintenance et d’entretien Maintenance ATTENTION !
Une maintenance insuffisante ou incorrecte peut provoquer un danger pour les personnes, suite à l‘endommagement de votre RolloTron Comfort DuoFern et de l‘installation du volet roulant.
◆Vérifiez régulièrement le bon état de RolloTron Comfort DuoFern et de tous les composants du volet roulant.
●Vérifiez régulièrement le fonctionnement correct de RolloTron Comfort DuoFern.
●Le tablier ne doit pas présenter de dommages.
●La sangle ne doit pas s‘effilocher.
●Le rouleau de renvoi du caisson doit tourner facilement.
●Le plateau d‘enroulement situé dans le caisson doit être robuste et fixé correctement. Sa robustesse et sa fixation peuvent s‘affaiblir après une longue utilisation.
◆Faites remplacer les composants défectueux par un revendeur spécialisé.
Entretien Vous pouvez nettoyer l’enrouleur RolloTron Comfort DuoFern avec un chiffon légèrement humide. N’utilisez jamais de produit de nettoyage agressif ou abrasif.
FR

170
23. Caractéristiques techniquesi Tension d’alimentation : 230 V / 50 Hz ; 230 V / 60 Hz Puissance nominale : 70 W
Puissance en veille : < 0,6 W
Couple nominal : – RolloTron Comfort DuoFern 10 Nm – RolloTron Comfort DuoFern Plus 14 Nm Vitesse de rotation maximale : – RolloTron Comfort DuoFern 30 tr/min – RolloTron Comfort DuoFern Plus 24 tr/min Traction maximale : v. page 171 (diagrammes de traction) Service intermittent : (KB) 4 minutes (temps de marche maximal) Classe de protection : II
Indice de protection : IP20 (pour locaux secs uniquement) Nombre d’horaires programmables : 28 max.
Plage de réglage : – pare-soleil automatique : de 4 000 à 40 000 Lux – fonction crépusculaire automatique du soir : de 4 à 40 Lux Température ambiante autorisée : de 0 à 40 °C
Niveau de pression acoustique (LpA) : ≤ 70 dB(A) Cordon d’alimentation au réseau : 2 x 0,75 mm2 (H03VVH2-F) Fréquence d’émission : 434,5 MHz Puissance d’émission : max. 10 mW
Portée en intérieur : 10 à 15 m Nombre max. d’émetteurs DuoFern : 20
Dimensions : v. page 106
Autonomie Le Rollotron Comfort DuoFern a une autonomie d’environ 8 heures.
Sauvegarde des données en cas de coupure de courant Excepté l’heure et la date, tous les paramétrages sont sauvegardés lors d’une panne de courant. Dès que l’alimentation électrique est rétablie, les horaires d’ouverture et de fermeture sont récupérés.
Exemple : ◆Panne de courant de 22 h 30 à 6 h 30.
◆L’horaire d’ouverture a été paramétré sur 6 h 00.
◆Peu après la fin de la panne de courant, la commande est exécutée et le volet roulant s’ouvre.
FR

171
Longueur de sangle [ m ] Poids de traction [ kg ] i 1
2
3
4
5
6
7
24. Diagrammes de traction 1 Poids de traction [kg] 2 Épaisseur de sangle 1,0 mm 3 Épaisseur de sangle 1,3 mm 4 Épaisseur de sangle 1,5 mm 5 Longueur de sangle [m] 6 Longueurs de sangle pour RolloTron Comfort DuoFern 7 Longueurs de sangle pour RolloTron Comfort DuoFern Plus FR

172
i25. Configuration usine Mode automatique : activé Horaires : activés Heure de montée : 7 h 00
Heure de descente : 20 h 00, mode horaires [ Normal ] Pare-soleil automatique : OFF (désactivé) Fonction aléatoire : OFF (désactivée) Heure / date : 12 h 00 / 01/12/2016
Code postal (CP) [ PLZ ] : 34
Programme hebdomadaire : 1 (horaires hebdomadaires) Vitesse maximale : 3 = maximum (en mode automatique) Éclairage d’écran : 0
Passage automatique à l’heure d’été / d’hiver : On (activé) Verrouillage des touches : OFF (désactivé) Position aération : OFF (désactivée) Mode DuoFern : 3 (récepteur DuoFern) Mode pare-soleil : 1 (sonde optique locale) Affichage des données météorologiques : OFF (désactivé) FR

173
26. Tableau des fuseaux horaires Belgique101 Anvers 102 Bruges 103 Bruxelles 104 Liège 105 Malines 106 Mons 107 Ostende Danemark 108 Aalborg 109 Ringsted 110 Esbjerg 111 Horsens 112 Kolding 113 Copenhague 114 Svendborg 115 Randers Royaume-Uni116 Aberdeen 117 Birmingham 118 Bristol 119 Glasgow 120 Londres 121 Manchester 122 Newcastle Estonie123 Tallinn Finlande124 Helsinki125 Jyyäskylä126 Oulu127 Tampere128 Turku129 Vasa i France130 Bordeaux 131 Brest 132 Dijon 133 Le Havre 134 Lyon 135 Montpellier 136 Nantes 137 Nice 138 Paris 139 Reims 140 Strasbourg 141 Toulon Italie142 Bologne 143 Bolzano 144 Florence 145 Gênes 146 Milan 147 Naples 148 Palerme 149 Rome 150 Turin 151 Venise Irlande152 Cork 153 Dublin 154 Belfast Lettonie155 Riga Liechtenstein156 Vaduz Lituanie157 Vilnius Luxembourg158 Luxembourg Pays-Bas159 Amsterdam 160 Eindhoven 161 Enschede 162 Groningen 163 Maastricht 164 Rotterdam 165 Utrecht Norvège166 Oslo 167 Stavanger 168 Bergen 169 Trondheim Autriche170 Amstetten 171 Baden 172 Braunau 173 Brixen 174 Bruck/Mur 175 Eisenstadt 176 Graz 177 Innsbruck 178 Klagenfurt 179 Landeck 180 Linz 181 Nenzing 182 Salzbourg 183 Vienne Pologne184 Wrocław 185 Bydgoszcz 186 Gdansk 187 Katowice 188 Cracovie 189 Lodz 190 Lublin 191 Posnan 192 Czczecin 193 Varsovie Portugal194 Faro 195 Lisbonne 196 Porto Suisse197 BČle 198 Berne 199 Andermatt 200 Coire 201 Lausanne 202 Lucerne 203 Zurich Suède204 Boras 205 Gävle 206 Göteborg 207 Helsingborg 208 Jönköping 209 Östersund 210 Malmö 211 Stockholm 212 Sundsvall 213 Umea Espagne214 Almería 215 Alicante 216 Barcelone 217 Bilbao 218 Badajoz 219 Burgos 220 Cáceres 221 Castellón 222 Grenade 223 Guadalajara 224 La Corogne 225 Lleida 226 León 227 Madrid 228 Murcia 229 Oviedo 230 Palma 231 Pampelune 232 St Sébastien 233 Séville 234 Santander 235 Valence 236 Valladolid 237 Vitoria 238 Saragosse 239 La Palma 240 Ténériffe 241 Grande Canarie 242 Fuerteventura Europe du Sud-Est243 Athènes 244 Belgrade 245 Bratislava 246 Bucarest 247 Budapest 248 Istanbul 249 Maribor 250 Prague 251 Sarajevo 252 Sofia 253 Skopje 254 Thessalonique 255 Zagreb FR

174
i27. Déclaration UE de conformité simplifiée La société RADEMACHER Geräte-Elektronik GmbH déclare par la présente, que le produit RolloTron Comfort DuoFern répond aux exigences de la directive 2006/42/CE (Directive machines) et la directive 2014/53/UE (Directive d’équipements radioélectriques).
Le texte intégral de la déclaration de conformité UE est disponible sur l’adresse Internet suivante : www.rademacher.de/ce 28. Accessoires Une vaste gamme d’accessoires est à votre disposition pour vous permettre d’adapter votre enrouleur de sangle RolloTron Comfort DuoFern aux conditions locales.
Vous trouverez toutes les informations relatives aux accessoires à l’adresse Internet suivante : www.rademacher.de/zubehoer Sonde optique : Réf. Longueur de cČble 7000 00 88 0,75 m 7000 00 89 1,5 m 7000 00 90 3 m 7000 00 91 5 m 7000 00 92 10 m i FR

175
29. Clauses de garantiei RADEMACHER Geräte-Elektronik GmbH accorde une garantie de 36 mois sur les appareils neufs dans la mesure où ceux-ci ont été installés conformément à la notice de montage. Cette garantie couvre tous les défauts de conception, de matériaux et de fabrication.
Vos droits de garantie légaux ne sont pas affectés par cette garantie.
Les dommages résultant des causes suivantes sont exclus de la garantie : ◆Montage ou installation incorrects ◆Non-respect des instructions de ce manuel d’installation et d’utilisation ◆Utilisation ou sollicitations non conformes ◆Influences extérieures telles que les chocs, les coups ou les intempéries ◆Réparations et modifications effectuées par des tiers non agréés ◆Utilisation d’accessoires inappropriés ◆Dommages résultant de surtensions (foudre par exemple) ◆Dysfonctionnements résultant d’interférences de fréquences radio et autres parasites L’acquisition du nouvel appareil chez un de nos revendeurs spécialisés est une condition préalable pour la validité de la garantie. Ceci doit être justifié par une copie de la facture.
RADEMACHER élimine gratuitement les défauts et les vices qui apparaissent pendant la durée de la garantie soit par réparation, soit par remplacement des pièces concernées ou par livraison d’un appareil de remplacement neuf ou de la même valeur. Une livraison de remplacement ou une réparation dans le cadre de la garantie n’implique pas une prolongation générale de la durée de la garantie d’origine.
FR

RADEMACHER
Geräte-Elektronik GmbH
Buschkamp 7
46414 Rhede (Allemagne) info@rademacher.de www.rademacher.de Service après-vente : Service en ligne 01807 933-171* Fax +49 2872 933-253
service@rademacher.deSous réserve de modifications techniques, de défauts d’impression et d’erreurs.
Les illustrations sont sans engagement de notre part.* 30 secondes gratuites, puis 14 ct/min depuis le réseau fixe allemand ou 42 ct/min max. depuis le réseau mobile allemand.